ChapterPDF Available

Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest levert bijzondere soorten op!

Authors:

Abstract and Figures

In Vlaams-Brabant situeren zich enkele relatief kleine militaire domeinen zoals dat van Meerdaal in Oud-Heverlee en het militair domein in Diest. Doordat militaire domeinen doorgaans gevrijwaard zijn van de belangrijkste factoren die de Vlaamse natuur in de verdrukking brengen – versnippering, intensivering landgebruik, vermesting – vormen zij belangrijke hotspots van biodiversiteit binnen het Vlaamse landschap. De kennis over de biodiversiteit van het domein in Diest was tot voor enkele jaren echter zeer beperkt. Daarom onderzocht een groep vrijwilligers en professionelen tussen 2000 en 2007 de soortenrijkdom van het gebied – vnl. het vliegveld en Fort Leopold in Schaffen en in mindere mate de citadel in Diest. Uit dit onderzoek bleek dat het gebied gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van een bijzondere gemeenschap aan paddenstoelen, planten, insecten, broedvogels en vleermuizen (Berwaerts et al. 2008). Een lacune in dit onderzoek echter betrof de kennis van specifieke groepen binnen de ongewervelden, i.e. spinnen, mieren, loopkevers, nachtvlinders en zweefvliegen. De reden hiervoor is vnl. van praktische aard: deze inventarisaties zijn te arbeidsintensief en te specialistisch om door slechts enkele vrijwilligers gerealiseerd te worden. Ongewervelden krijgen zelden zoveel aandacht als de grotere en meer aaibare vogels of zoogdieren. Nochtans maken zij het overgrote deel van de biodiversiteit uit, en kunnen zij door hun grote soortenrijkdom en erg diverse levensstijlen een goed beeld geven van de ecologische toestand van een habitat of gebied. De ecologie van spinnen, mieren en loopkevers is bovendien goed gekend en zij vormen goede indicatoren voor een specifiek habitattype en beheer (Desender & Maelfait 2006). Daarnaast is er ook een Rode Lijst beschikbaar voor elk van deze groepen (Maelfait et al. 1998; Dekoninck et al. 2003; Desender et al. 2008). Voor een aantal groepen binnen de vliegen is dit eveneens het geval. Door middel van een gerichte inventarisatie wilden we meer te weten komen over de diversiteit van loopkevers, spinnen, mieren, nachtvlinders en zweefvliegen op het vliegveld in Schaffen. Dit onderzoek verdiende sterke aanbeveling daar we een hoge diversiteit aan deze ongewervelden verwachtten: het gebied kent al ruim 100 jaar hetzelfde beheer. Een preliminair onderzoek naar loopkevers wees trouwens al in die richting (Berwaerts et al. 2008). Er werd tevens actief gezocht naar de Amazonemier (Polyergus rufescens), een met uitsterven bedreigde soort waarvoor de provincie Vlaams-Brabant een belangrijke verantwoordelijkheid draagt. Oude verspreidingsgegevens geven aan dat zijn voorkomen in België zo goed als volledig beperkt is tot dit militair domein (Van Boven 1977). Gezien op het militair domein in 2006 alle maïsakkers omgezet werden naar grasland en deze opgenomen zijn in het reguliere beheer van het domein, werd tevens een vergelijking beoogd tussen deze zeer ‘jonge’ graslanden en de reeds lang beheerde graslanden.
Content may be subject to copyright.
18 •Brakonajaarboek2009
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Koen Berwaerts
Johan Bogaert
Herman De Koninck
Pieter Hendrickx
Marc Herremans
Maarten Jacobs
Gilbert Loos
Frank Van de Meutter
Koen Van Keer
François Vankerkhoven
Wim Veraghtert
OngewerveldenonderzoekophetmilitairdomeininDiest
levertbijzonderesoortenop!
InVlaams-Brabantsituerenzichenkelerelatief kleine militairedomeinen
zoals dat van Meerdaal in Oud-Heverlee en het militair domein in Diest.
Doordatmilitairedomeinendoorgaansgevrijwaardzijnvandebelangrijk-
stefactorendiedeVlaamsenatuurinde verdrukkingbrengen–versnip-
pering, intensivering landgebruik, vermesting – vormen zij belangrijke
hotspotsvanbiodiversiteitbinnenhetVlaamselandschap.Dekennisover
debiodiversiteitvanhetdomeininDiestwastotvoorenkelejarenechter
zeerbeperkt.Daaromonderzochteengroepvrijwilligersenprofessionelen
tussen2000en2007desoortenrijkdomvanhetgebied–vnl.hetvliegveld
enFortLeopoldinSchaffeneninminderematedecitadelinDiest.Uitdit
onderzoekbleekdathetgebiedgekenmerktwordtdoordeaanwezigheid
van een bijzondere gemeenschap aan paddenstoelen, planten, insecten,
broedvogelsenvleermuizen(Berwaertset al.2008).
Eenlacuneinditonderzoekechterbetrofdekennisvanspeciekegroepen
binnendeongewervelden,i.e.spinnen,mieren,loopkevers,nachtvlinders
enzweefvliegen.Deredenhiervoorisvnl.vanpraktischeaard:dezeinven-
tarisatieszijntearbeidsintensiefentespecialistischomdoorslechtsenkele
vrijwilligersgerealiseerdteworden.Ongewerveldenkrijgenzeldenzoveel
aandachtalsdegrotereen meer aaibare vogels of zoogdieren. Nochtans
makenzijhetovergrotedeelvandebiodiversiteituit,enkunnenzij door
hungrotesoortenrijkdomenergdiverselevensstijleneengoedbeeldge-
venvandeecologischetoestandvaneenhabitatofgebied.Deecologievan
spinnen, mieren en loopkevers is bovendien goed gekend en zij vormen
goedeindicatorenvoor een speciekhabitattypeenbeheer (Desender &
Maelfait2006).DaarnaastiserookeenRodeLijstbeschikbaarvoorelkvan
dezegroepen(Maelfait et al.1998;Dekonincket al. 2003;Desenderet al.
2008).Vooreenaantal groepenbinnende vliegenisditeveneenshet ge-
val.
Doormiddelvaneengerichteinventarisatiewilden wemeertewetenko-
menoverdediversiteitvanloopkevers,spinnen,mieren,nachtvlindersen
zweefvliegenophetvliegveldinSchaffen.Ditonderzoekverdiendesterke
aanbeveling daar we een hoge diversiteit aan deze ongewervelden ver-
wachtten:hetgebiedkental ruim100jaar hetzelfdebeheer.Eenprelimi-
naironderzoeknaarloopkeversweestrouwensalindierichting(Berwaerts
et al. 2008). Er werd tevens actief gezocht naar de Amazonemier (Polyer-
gus rufescens),eenmetuitstervenbedreigdesoortwaarvoordeprovincie
Vlaams-Brabant een belangrijke verantwoordelijkheid draagt. Oude ver-
spreidingsgegevens geven aan dat zijn voorkomen in België zo goed als
volledigbeperktistotditmilitairdomein(VanBoven1977).
Gezienophetmilitairdomeinin2006allemaïsakkersomgezetwerdennaar
graslandendezeopgenomenzijninhetregulierebeheervanhetdomein,
werdtevenseenvergelijkingbeoogdtussendezezeer‘jonge’graslanden
endereedslangbeheerdegraslanden.
Brakonajaarboek2009•19
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Materiaal & Methoden
Beschrijving van het gebied
De inventarisatie richtte zich op het
vliegveld in Schaffen (deelgemeente van
Diest). Het vliegveld – met Fort Leopold
– bestaat voornamelijk uit grasland
(109 ha; 84%) en in veel mindere mate
struweel en bos (10 ha, 8%) (Foto 1). Het
overige omvat de militaire infrastruc-
tuur (10 ha). Het grasland bestaat uit een
combinatie van voedselrijke en voedsel-
arme types. De voedselrijkere types zijn
voornamelijk voormalige akkers: in 2006
werd nl. alle aanwezige akkerland (i.e.,
20 ha) omgezet naar grasland. Voor een
uitgebreide beschrijving van de histo-
riek van het gebied verwijzen we naar
Berwaerts et al. 2008.
Inventarisatiemethodiek
Loopkevers,mierenenspinnen
De bemonstering van de bodembewo-
nende ongewervelden gebeurde door
middel van een bodemvalonderzoek.
Dit type onderzoek is zeer gestandaar-
diseerd en herhaalbaar. Op het vliegveld
werden op zeven locaties – verder stati-
ons genoemd – vallen geplaatst (Figuur
1). Per station werden drie vallen op
enkele meters van mekaar geplaatst. In
totaal bevonden er zich 21 vallen waar-
van de exacte locatie werd bepaald met
een GPS. Een val bestond uit een hou-
der (PVC-buis), een glazen pot die in de
houder werd geschoven en een scherm
bestaande uit een metalen gaas en
plexiglas (Foto 2A en 2B). De bovenrand
van de pot en de houder kwam gelijk
met het maaiveld. In de pot bevond zich
een fixerende vloeistof (5%-formol). Het
scherm diende enerzijds om de toevoer
van regenwater te beperken en ander-
zijds om te vermijden dat dieren – zoals
honden en schapen – ervan zouden
drinken. De gevangen dieren werden
OngewerveldenonderzoekophetmilitairdomeininDiest
levertbijzonderesoortenop!
Foto 1.
Luchtfoto van het vliegveld met
onderaan Schoonaerde en rechts
de Nieuwe Dijkstraat in Schaen
Foto: Defensie, Milieutechnische
Eenheid 8
Foto 2A en foto 2B.
Opgestelde bodemval voor de
bemonstering van bodembewo-
nende ongewervelden. Om de
14 dagen werden de gevangen
dieren uit de vallen verwijderd.
Foto’s: Koen Berwaerts
20 •Brakonajaarboek2009
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
om de 14 dagen uit de vallen verwijderd
en in alcohol bewaard. Na elke lediging
werd – indien nodig – bijkomende
fixerende vloeistof toegevoegd. De
periode van bemonstering liep van 26
april 2008 tot 26 oktober 2008. Er werd
een vegetatiebeschrijving voor de zeven
stations genoteerd. Een samenvatting is
te vinden in Tabel 1. Drie van de zeven
stations bevonden zich in voormalige
akkers. De andere vier lagen in de meest
voorkomende schrale vegetaties op de
hoger gelegen delen van het domein. De
graslanden kennen een maai- en graas-
beheer. Op de percelen waar doorheen
het jaar machinaal gemaaid werd, werd
de onmiddellijke omgeving van de bo-
demvallen afgepaald om het wegmaaien
van de vallen te vermijden. Er worden
eveneens geherderde schapen ingezet
die voor het graasbeheer instaan. Ten
tijde van de bemonstering met bodem-
vallen werd er op twee plaatsen een vast
raster geplaatst waarin de dieren langere
tijd gehouden werden en waarin dus
intensiever gegraasd werd: station B resp.
G bevonden zich op deze plaatsen. De
stations werden niet uitgerasterd tegen
begrazing. Over het hele domein wer-
den bijkomend exemplaren gevangen
d.m.v. zichtwaarnemingen en sleep- en
klopvangsten. Vooral spinnen werden
op die manier geïnventariseerd op 2
juni 2008 en 22 september 2008. Na de
bemonstering werden alle dieren eerst
gesorteerd volgens grote taxonomische
groepen (spinnen, loopkevers, mieren,…)
en daarna gedetermineerd.
De inventarisatie van de Amazonemier
gebeurde door gerichte zoekacties in de
maanden juli en augustus en vnl. tijdens
warme namiddagen.
Nachtvlinders
Nachtvlinders werden geïnventariseerd
m.b.v. Skinnervallen (type Jacobsval) die
van zonsondergang tot zonsopgang
opgesteld stonden. De Skinnerval-
len waren elk uitgerust met een 125W
kwikdamplamp. De vallen werden in
verschillende groepen verspreid over
het domein opgesteld (Figuur 2), waar-
bij vallen minstens 60 meter van elkaar
opgesteld werden (Foto 3A en 3B). Waar
mogelijk werd netstroom gebruikt; op
de andere plaatsen stonden generatoren
(type Honda EU10i) in voor de stroom-
voorziening. Er werden tijdens vier
nachten nachtvlinders gevangen (Tabel
2). Omdat de nachtvlindergemeenschap
seizoenaal sterk verandert, waren deze
nachten bewust verspreid over het jaar
gekozen. Het lag niet in de opzet van
deze inventarisatie een zo lang mogelijke
soortenlijst op te maken, wel na te gaan
welke interessante graslandsoorten er op
het militair domein voorkomen. Daarom
lag de focus wel vnl. op de zomermaan-
den: dit is de periode waarin veel gras-
landsoorten actief zijn en precies die
groep is relevant voor de onderzochte
Station Beschrijvingvegetatie
ASchapenzuringvegetatie op voormalige akker (lokaal open bodem)
BWitbolvegetatie op voormalige akker (geen open bodem)
CRood zwenkgras-struisgas vegetatie (monotone grasmat, geen open
bodem)
DDroge heide (geen open bodem)
EMosrijke buntgrasvegetatie (weinig open bodem)
FMosrijke struisgrasvegetatie (geringe open bodem)
GRaaigrasland op voormalige akker (geen open bodem)
Tabel 1. Beknopte beschrijving van de vegetatie per station.
Figuur 1.
Locaties van de zeven stations
van de bodemvallen (drie stippen
per station) en van de malaiseval
(één stip) op het militair domein
in Schaen.
Digitale orthofoto’s: AGIV &
provincie Vlaams-Brabant, 2007
Brakonajaarboek2009•21
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
biotopen. Bijkomende inventarisaties in
bijvoorbeeld maart en oktober kunnen
nog heel wat andere soorten opleveren,
maar in die periodes betreft het hoofdza-
keljk soorten uit de omliggende bos- en
moerasgebieden.
Er werd bij zo goed mogelijk weer
geïnventariseerd, d.i. windluwe, zachte
nachten (Tabel 2). Het aantal bemon-
sterde locaties was afhankelijk van het
aantal beschikbare generatoren en
Skinnervallen. Tijdens de eerste inventa-
risatienacht werden de vallen op twee
locaties opgesteld (i.e., BE(3) en SP(4)),
tijdens de tweede op drie (i.e., BE(4),
SP(3) en BO(2)), tijdens de derde op vijf
(i.e., BE(4), SP(3), BO(2), HO(2) en FO(3))
en tijdens de vierde op vier locaties (i.e.,
BE(5), SP(3), BO(2) en HO(2)). De getallen
tussen haakjes verwijzen naar het aantal
vallen dat werd opgesteld.
Vliegenenanderevliegendeinsecten
Het gebruik van een malaiseval liet
ons toe vliegende insecten uit andere
soortengroepen te inventariseren. De
val was opgesteld in het noordelijk deel
van het domein langs een bosrand met
ZZW-expositie en dit gedurende dezelf-
de periode als de bodemvallen (Figuur
1; Foto 4). De opstelling kampte in de
beginfase met enkele technische proble-
men waardoor niet continu kon bemon-
Datum #val weersomstandigheden
27-28/6/2008 7 ’s morgens motregen, 22u30: 20°C, 5u30: 16-17°C;
matige wind, bewolkt
31/8-1/9/2008 9 enkele buitjes, 21u45: 23°C, 7u15: 18°C;
matige wind, bewolkt
2-3/6/2009 14 geen neerslag; 23u00: 17,5°C, 5u30: 11°C;
veel wind, helder tot licht bewolkt
29-30/7/2009 12 geen neerslag; 23u00: 23°C, 5u30: 17°C;
weinig wind; bewolkt
Tabel 2. Vermelding van het aantal gebruikte Skinnervallen en een beknopte beschrijving van de weersom-
standigheden tijdens de nachtvlinderinventarisaties.
Foto 3A (linksboven) en foto 3B (linksonder).
Opgestelde Skinnerval en nakijken van de “buit” in
een val die een hele nacht opgesteld stond.
Foto’s: Koen Berwaerts
Foto 4 (boven).
Opgestelde malaiseval langs een
bosrand op het vliegveld.
Foto: Koen Berwaerts
Figuur 2.
Locaties van de opgestelde Skinnervallen op het militair domein in Schaen (BE = eenzame berk,
SP = sporthal/hondenkennel, BO = bos-malaiseval, HO = hondenschool, FO = Fort Leopold).
Digitale orthofoto’s: AGIV & provincie Vlaams-Brabant, 2007
22 •Brakonajaarboek2009
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
sterd worden. De periodes waarin niet
bemonsterd werd zijn 12-25 mei 2008 en
2-3 juni 2008. De val – gevuld met 90%
alcohol – werd om de week à 14 dagen
geledigd. Telkens werd gecontroleerd of
de toegang naar de val met alcohol vrij
was – van bijvoorbeeld spinnenwebben.
Deze inventarisatiemethodiek leverde
zoals verwacht individuen uit andere
soortengroepen op die gedetermineerd
werden en verderop worden toegelicht.
Voor andere soortengroepen (zoals
slankpootvliegen) is dit nog niet ge-
beurd.
Berekeningbiodiversiteitsproelen
Soortenrijkdom vormt de basis van
biodiversiteit. Naargelang er meer indi-
viduen verzameld worden, zal het aantal
soorten dat men aantreft in het verza-
melde staal toenemen. Het is daarom be-
langrijk om bij vergelijking tussen gebie-
den hiervoor te corrigeren. Rarefaction
is een statistische techniek die toelaat
om op basis van de relatieve frequenties
van soorten de biodiversiteit van een
gemeenschap in een curve te beschrij-
ven die weergeeft hoeveel soorten er
kunnen verwacht worden in een staal
van eender welke omvang. Op deze wijze
kan de diversiteit van inventarisaties met
verschillende zoekinspanning of met
verschillend vangsucces toch vergeleken
worden (Herremans 2008). Biodiversiteit
van een gemeenschap kan voorgesteld
worden als de kans dat het volgende
dier dat men waarneemt van een andere
soort is dan het vorige. Dit geeft een idee
van het evenwicht binnen een gemeen-
schap, wat een belangrijke maatstaf is
van de kwaliteit van een gemeenschap
naast de biodiversiteit zelf. Biodiversi-
teitprofielen op basis van rarefaction
geven visueel het verloop van deze kans
weer: bij een laag evenwicht zijn enkele
soorten heel dominant aanwezig waar-
door de curve snel afvlakt en dienen veel
bijkomende dieren bekeken te worden
om nog een nieuwe soort te ontmoeten,
bij een hoog evenwicht blijven er nog
veel nieuwe soorten te vinden in elk
bijkomend staal.
Resultaten
Het onderzoek naar loopkevers leverde
8066 individuen op, verdeeld over 69
soorten (Tabel 3), waarvan 23 soorten op
de Rode Lijst staan. Verreweg de meeste
loopkevers werden in de bodemvallen
gevangen, maar de cijfers bevatten ook
de weinige exemplaren die in de malai-
seval werden aangetroffen. Tijdens het
nachtvlinderonderzoek werd de soort
Harpalus (Ophonus) ardosiacus in een
Skinnerval aangetroffen.
Aan de hand van de bodemvallen, sleep-
en klopvangsten werden 10117 spin-
nenindividuen van 151 spinnensoorten
gevonden, waaronder 40 soorten die op
de Rode Lijst staan (Bijlage 1).
Er werden in de bodemvallen 188 mie-
ren van 13 soorten gevangen, waarvan
drie soorten op de Rode Lijst staan
(Tabel 4). Daarnaast werden acht bijko-
mende soorten mieren – in totaal 15
soorten (265 exemplaren) - in de malai-
seval gevangen. Hiervan staan er twee
op de Rode Lijst. De gerichte zoektoch-
ten leverden geen vondsten op van de
Amazonemier.
De nachtvlinderinventarisatie a.h.v.
Skinnervallen leverde 4772 individuen
op, verdeeld over 305 soorten. Hiervan
zijn er 21 zeldzame tot zeer zeldzame
soorten (Bijlage 2). Daarnaast werden 45
soorten nachtvlinders (in totaal 197 indi-
viduen) in de malaiseval aangetroffen.
Wat de zweefvliegen betreft werden
in de malaiseval 456 individuen van 37
soorten aangetroffen. De zichtwaar-
nemingen leverden acht bijkomende
soorten op (Tabel 5).
A.h.v. de bodem- en Skinnervallen en
zichtwaarnemingen werden 16 soor-
ten lieveheersbeestjes waargenomen
(Tabel 6).
In de bodemvallen werden twee soorten
hooiwagens aangetroffen: Phalangium
opilio (negen exemplaren in station D, 14
in station E en 154 in station F) en Opilio
saxatilis (drie exemplaren in station F).
Daarnaast werden ook enkele soorten
pissebedden, oorwormen en duizend-
poten aangetroffen: Gewone oorworm
(Forficula auricularia), Ruwe of gewone
Brakonajaarboek2009•23
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Station
Wetenschappelijkenaam A B CDEFGMal Licht Eindtotaal RodeLijst
1Acupalpus brunnipes 4 4 Zeldzaam
2Acupalpus meridianus 1 1 2 Mom. niet bedreigd
3Agonum muelleri 4 5 9 Mom. niet bedreigd
4Agonum sexpunctatum 1 1 Mom. niet bedreigd
5Amara aenea 95 132 1 8 7 47 122 412 Mom. niet bedreigd
6Amara apricaria 1 4 5 Mom. niet bedreigd
7Amara bifrons 4 1 5 Zeldzaam
8Amara communis 5 488 2 16 5 516 Mom. niet bedreigd
9Amara equestris 1 1 Zeldzaam
10 Amara familiaris 1 3 4 Mom. niet bedreigd
11 Amara lunicollis 11 5 110 22 3 1 18 170 Mom. niet bedreigd
12 Amara plebeja 2 22 11 7 2 12 56 Mom. niet bedreigd
13 Amara tibialis 1 8 9 Zeldzaam
14 Anisodactylus binotatus 33 66 3 1 103 Mom. niet bedreigd
15 Asaphidion pallipes 1 1 Bedreigd
16 Bembidion femoratum 1 1 Mom. niet bedreigd
17 Bembidion lampros 5 77 2 1 6 91 Mom. niet bedreigd
18 Bembidion properans 15 71 2 1 52 141 Mom. niet bedreigd
19 Bembidion tetracollum 10 1 11 Mom. niet bedreigd
20 Bradycellus harpalinus 3 3 4 1 1 8 20 Mom. niet bedreigd
21 Calathus cinctus 24 2 4 27 15 5 77 Zeldzaam
22 Calathus erratus 59 14 73 Mom. niet bedreigd
23 Calathus fuscipes 24 9 4 6 6 21 124 194 Mom. niet bedreigd
24 Calathus melanocephalus 6 4 3 5 4 8 19 1 50 Mom. niet bedreigd
25 Carabus nemoralis 4 1 15 20 Mom. niet bedreigd
26 Cicindela campestris 6 6 Achteruitgaand
27 Clivina collaris 30 30 Mom. niet bedreigd
28 Clivina fossor 23 33 56 Mom. niet bedreigd
29 Demetrias atricapillus 2 2 Mom. niet bedreigd
30 Dyschirius globosus 104 5 1 110 Mom. niet bedreigd
31 Harpalus affinis 132 52 4 11 1 8 64 272 Mom. niet bedreigd
32 Harpalus anxius 5 2 1 4 13 33 2 60 Zeldzaam
33 Harpalus ardosiacus 1 1 Zeldzaam
34 Harpalus attenuatus 4 1 1 6 Zeldzaam
35 Harpalus autumnalis 18 13 31 Kwetsbaar
36 Harpalus distinguendus 174 21 3 2 16 136 8 360 Zeldzaam
Tabel 3.
Overzicht van de gevonden loopkevers per station (A t.e.m. G), malaiseval (Mal) en Skinnerval (licht). De soorten van de Rode Lijst (Desender et al. 2008) worden in rood aangeduid.
24 •Brakonajaarboek2009
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
37 Harpalus griseus 8 1 1 1 13 24 Zeldzaam
38 Harpalus latus 1 4 33 7 1 46 Mom. niet bedreigd
39 Harpalus luteicornis 3 1 1 5 Zeldzaam
40 Harpalus pumilus 2 5 3 3 38 45 1 97 Bedreigd
41 Harpalus puncticeps 1 1 Zeldzaam
42 Harpalus rubripes 9 6 1 1 3 20 Mom. niet bedreigd
43 Harpalus rufipalpis 1 18 16 205 240 Zeldzaam
44 Harpalus rufipes 202 105 53 92 32 22 240 32 778 Mom. niet bedreigd
45 Harpalus smaragdinus 3 1 43 95 1 143 Kwetsbaar
46 Harpalus solitaris 1 1 Kwetsbaar
47 Harpalus tardus 32 13 21 2 3 37 17 125 Mom. niet bedreigd
48 Loricera pilicornis 1 1 9 11 Mom. niet bedreigd
49 Masoreus wetterhali 2 3 4 9 Zeldzaam
50 Metabletus foveatus 12 3 33 23 6 77 Mom. niet bedreigd
51 Metabletus truncatellus 3 2 3 1 9 Mom. niet bedreigd
52 Microlestes minutulus 2 1 2 5 Zeldzaam
53 Nebria brevicollis 9 1 2 1 75 88 Mom. niet bedreigd
54 Nebria salina 17 1 24 48 28 118 Mom. niet bedreigd
55 Notiophilus aquaticus 2 1 3 Mom. niet bedreigd
56 Notiophilus substriatus 1 1 3 2 7 Mom. niet bedreigd
57 Parophonus maculicornis 17 17 Zeldzaam
58 Pterostichus cupreus 14 279 1 22 316 Mom. niet bedreigd
59 Pterostichus lepidus 100 6 2 1 76 96 30 311 Kwetsbaar
60 Pterostichus melanarius 40 4 21 1 66 Mom. niet bedreigd
61 Pterostichus nigrita 1 1 Mom. niet bedreigd
62 Pterostichus strenuus 2 2 Mom. niet bedreigd
63 Pterostichus vernalis 28 3 3 34 Mom. niet bedreigd
64 Pterostichus versicolor 703 931 523 75 15 13 298 1 2559 Mom. niet bedreigd
65 Stenolophus teutonus 3 16 1 20 Mom. niet bedreigd
66 Synuchus nivalis 1 1 Mom. niet bedreigd
67 Trechus obtusus 2 4 6 Mom. niet bedreigd
68 Trechus obtusus/quadristriatus 1 1 1 11 14 Mom. niet bedreigd
69 Trechus quadristriatus 1 1 2 Mom. niet bedreigd
Eindtotaal 1653 2607 848 276 458 902 1254 67 18066
Aantalsoorten 37 46 34 22 34 30 37 10 1
AantalRode-Lijstsoorten 9 12 10 9 13 11 8 1 1
AantalexemplarenRode-Lijst-
soorten
319 69 34 25 254 644 62
Brakonajaarboek2009•25
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
pissebed (Porcellio scaber), Mospissebed
(Philoscia muscorum) en Eenoogje (La-
myctes emarginatus).
Wat de dagvlinders betreft werden
naast de reeds gekende soorten (cfr.
Berwaerts et al. 2008) Boomblauwtje
(Celastrina argiolus), Eikenpage (Favonius
quercus), Groot dikkopje (Ochlodes syl-
vanus) en Distelvlinder (Vanessa cardui)
waargenomen. In de winter van 2008-
2009 werden vier eitjes van de Slee-
doornpage (Thecla betulae) gevonden op
Sleedoorn (Prunus spinosa) langs een on-
verharde weg net ten noorden van Fort
Leopold – dit is de meest noordoostelijke
waarneming van deze soort in Vlaande-
ren. Het totaal aantal dagvlindersoorten
voor de periode 2000-2009 bedraagt 21.
In de malaiseval werden 11 soorten
roofvliegen, vijf relatief algemene
wapenvliegensoorten en zeven soorten
goudwespen aangetroffen (Tabel 7). De
waargenomen goudwespen zijn alle-
maal vrij tot erg algemeen. Alleen Holo-
pyga generosa is zeldzaam (Foto 5).
Foto 5.
Holopyga generosa, een van de
prachtig gekleurde goudwespen
die werd waargenomen op het
vliegveld in Schaen.
Foto: Maarten Jacobs
Er werden zeven soorten kokerjuffers in
de nabijheid van de Skinnervallen aan-
getroffen (Tabel 7). Limnephilus elegans
lijkt een vrij zeldzame soort te zijn (Koen
Lock, persoonlijke mededeling).
Bespreking
Zowel van loopkevers als spinnen werd
een hoog aantal soorten op het militair
domein aangetroffen. Hiervan behoor-
den er bovendien veel tot de Vlaamse
Rode Lijsten.
Loopkevers
Wat de loopkevers betreft kunnen we
stellen dat station E en F een vergelijk-
bare soortensamenstelling hebben. Ze
herbergen de grootste populaties van de
meest bedreigde (categorieën “bedreigd”
en “kwetsbaar”) loopkeversoorten op het
domein (Tabel 3). Heel wat Rode-Lijst-
soorten werden ook in andere stations
gevangen maar dan in veel lagere aantal-
26 •Brakonajaarboek2009
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
len. Harpalus autumnalis werd uitsluitend
in deze stations gevangen (Foto 6). Alle
Rode-Lijstsoorten hier gevangen zijn
typerende soorten voor xerotherme ter-
reinen, meestal op zand met voldoende
open zand zoals buntgrasvegetaties,
stuifzand en heischraal grasland. Deze
vegetaties worden aangetroffen aan
beide stations (Tabel 1). Als we het aantal
gevangen individuen van de Rode-
Lijstsoorten vergelijken met deze van het
totaal aantal gevangen exemplaren zien
we dat in station E 55% en voor station F
71% van de individuen Rode-Lijstsoorten
betrof.
In station D werden het kleinste aantal
loopkevers en ook het kleinste aantal
soorten gevangen. Wel werden er negen
Rode-Lijstsoorten gevangen waarvan
twee soorten (Asaphidion pallipes en
Harpalus puncticeps) enkel hier, weliswaar
van beide soorten maar een exemplaar.
Amara tibialis lijkt als enige soort enkel in
dit biotoop een populatie te hebben.
Station B wijkt in soortensamenstelling
het meest af van de andere doordat er
zowel soorten van iets vochtigere bioto-
pen alsook soorten uit droge biotopen
gevonden werden. Zo vinden we Acupal-
pus brunnipes en Parophonus maculicor-
nis enkel terug op deze locatie. Ook voor
Amara bifrons is dit het voorkeurbiotoop.
Waarschijnlijk zorgt de dichte en relatief
hoge grasmat voor minder extremen in
vochttoestand en houdt deze het vocht
ook beter vast.
In de malaiseval werden zes exemplaren
van de Groene zandloopkever (Cicindela
campestris) gevangen (Foto 7). Waar-
schijnlijk komt deze soort verspreid voor
in het gebied maar is ze moeilijk te van-
gen met bodemvallen waar een scherm
overheen staat.
Harpalus (Ophonus) ardosiacus werd in
een Skinnerval aangetroffen. Het is een
zeldzame soort die volgens de recente
Rode Lijst (Desender et al. 2008) tussen
1950 en 2007 maar van vijf atlashokken
gekend is. Een exemplaar van de soort
werd in 2006 in Kinrooi gevangen; in
2009 werden enkele exemplaren in Stok-
kem, Riemst en Eisden op licht gevan-
gen (Maarten Jacobs, ongepubliceerde
gegevens). De andere meldingen komen
uit de kuststreek. Ook in Nederland is
het een erg zeldzame soort die volgens
Turin (2000) voor het laatst in 1966 werd
gemeld. Waarschijnlijk bereikt de soort
bij ons de noordrand van zijn areaal. Het
is een soort van kalkgraslanden, stenige
hellingen en andere xenotherme bioto-
pen. De soort wordt regelmatig op en in
bloeischermen van Peen (Daucus carota)
gezien. Mogelijk wijzen de recente vang-
sten op licht erop dat de soort zijn areaal
aan het uitbreiden is.
Het biodiversiteitprofiel van loopkevers
was identiek voor de voormalige ak-
kers en voor de oudere graslanden, dit
Foto 6.
In de bodemvallen werden
bijzondere loopkeversoorten als
Harpalus autumnalis aangetrof-
fen.
Foto: Maarten Jacobs
Foto 7.
De Groene zandloopkever (Cicin-
dela campestris) werd meermaals
in de malaiseval aangetroen.
Foto: Maarten Jacobs
Brakonajaarboek2009•27
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
ondanks de grote aantallen (numerieke
dominantie in de gemeenschap) van
Pterostichus versicolor op de voormalige
akkers (Figuur 3). Met 42 te verwachten
soorten in 1000 loopkevers is de diver-
siteit van loopkevers in Schaffen gelijk-
aardig aan de rijkere natuurpercelen
op leemgronden in Oost-Brabant (Lam-
brechts et al. 2007).
Rode-Lijstsoorten werden veel talrijker
aangetroffen in de historische gras-
landen (957 stuks van 18 soorten) dan
in de voormalige akkers (450 van 15
soorten). Van Harpalus rufipalpis werden
zelfs 239 exemplaren gevangen in de
graslanden en slechts één enkel op de
voormalige akkers. De profielen voor de
Rode-Lijstsoorten zijn moeilijk te verge-
lijken tussen de twee habitats omdat ze
tweemaal kruisen (Figuur 4). Binnen het
bereik van het kleinere staal (voorma-
lige akkers) is er geen duidelijk verschil,
maar vermits de curven bij dat maximum
opnieuw kruisen zal er bij grotere stalen
een voordeel komen voor de diversiteit
van Rode-Lijstsoorten in graslanden.
Het aantal Rode-Lijstsoorten ligt 10-20%
hoger in Schaffen dan op leembodems
in Oost-Brabant (Lambrechts et al. 2007).
Spinnen
In de groep van de spinnen vonden we
40 Rode-Lijstsoorten. Hiervan behoren
twee soorten tot de categorie “met
uitsterven bedreigd”, 19 tot de catego-
rie “bedreigd” en 14 tot de categorie
“kwetsbaar” (Bijlage 1). Maar liefst 21
Rode-lijstsoorten zijn typisch voor droge,
schrale graslanden. De droge graslanden
vormen dan ook het bijzonderste habitat
m.b.t. de spinnenfauna.
Van de Zonnekampoot (Drassyllus prae-
ficus) is op een 25-tal plaatsen in Vlaan-
deren de aanwezigheid bekend, met de
grootste populaties in de Antwerpse
Kempen (de vliegvelden van Malle en
Weelde en de Korhaan in Oud-Turnhout)
en het Heidebos in Moerbeke Waas. De
soort is terug te vinden in open heide
met korstmossen, heischrale graslanden
en pioniersvegetaties na kappen van bos
voor heideherstel. Heel opmerkelijk is de
vondst van de Steppekrabspin (Xysticus
bifasciatus) (Foto 8): hier zijn geen andere
Vlaamse meldingen van terug te vinden.
In Wallonië is de soort gekend uit de Vi-
roin (kalkgraslanden) en de Oostkantons
(zogenoemde “Bergwiezen”, montane
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
1 51 101 151 201 251 301 351 401 451 501 551 601 651 701 751 801 851 901 951
Aantal onderzochte dieren
Aantal verwachte soorten
voormalige akkers
95% betrouwbaarheid
graslanden
95% betrouwbaarheid
Figuur 3.
Biodiversiteitproelen voor de loopkevergemeenschap op voormalige akkers en in
graslanden op het militair domein in Schaen.
Figuur 4.
Biodiversiteitproelen voor de Rode-Lijstloopkevergemeenschap op voormalige akkers
en in graslanden op het militair domein in Schaen.
28 •Brakonajaarboek2009
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
graslanden met o.a. Narcis en Bergven-
kel).
Het Bodemkaardertje (Argenna subnigra)
is een kustspin met enkele meldingen uit
Limburg. De Gestreepte muisspin (Ha-
plodrassus dalmatensis) is eveneens een
kustspin maar kan vaak worden aange-
troffen op zandige gronden in het bin-
nenland. De meeste meldingen komen
uit het Grenspark de Zoom (Kalmthoutse
Heide), het Groot Schietveld in Wuustwe-
zel, het vliegveld in Malle en de Mechelse
Heide in Maasmechelen. Op het militair
domein in Schaffen werd de tot nu toe
grootste populatie van de Steenwolfspin
(Pardosa agrestis) in België teruggevon-
den. De soort is ook gekend van o.a.
Tienen, Meeswijk en Kerkebeemd. Ook
het feit dat deze soort samen met haar
zustersoorten Duinwolfspin (Pardosa
monticola) (Foto 9) en Moeraswolfspin
(Pardosa palustris) in zo een grote aantal-
len voorkomt is uniek. Van de Schorren-
tandkaak (Enoplognatha mordax) werd
de grootste populatie van Vlaanderen
Foto 8.
Voor de eerste maal werd de
Steppekrabspin (Xysticus bifasci-
atus) in Vlaanderen waargeno-
men, en dit op het vliegveld in
Schaen.
Foto: Beeldbank
ARABEL/©Dekologi
in Schaffen aangetroffen. De soort is
gekend in lage aantallen van 18 vind-
plaatsen in Vlaanderen. De waarneming
van de Kleine doolhofspin (Allagelena
gracilens) is de vijfde melding in Vlaande-
ren, de veertiende voor België.
In totaal werden evenveel soorten spin-
nen (nl. 78) gevangen in de bodemvallen
op de voormalige akkers als in de oudere
graslanden, maar de Moeraswolfspin
(1380 ex.) en de Duinwolfspin (943 ex.)
hadden zeer dominante aantallen in
de voormalige akkers. Dat levert lagere
soortverwachtingen op in een biodiver-
siteitsprofiel, waardoor de te verwachten
diversiteit van de spinnengemeenschap
duidelijk hoger ligt in de graslanden
dan in de voormalige akkers (Figuur 5).
De profielen van de voormalige akkers
komen overeen met de natuurpercelen
in Oost-Brabant (Lambrechts et al. 2007),
maar de graslanden van Schaffen zijn
zo’n kwart rijker aan spinnendiversiteit.
Er waren ook evenveel Rode-Lijstsoorten
aanwezig in de voormalige akkers als in
Brakonajaarboek2009•29
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
de graslanden, maar o.a. vermits er twee
soorten zeer dominante aantallen had-
den in de voormalige akkers (Duinwolf-
spin 943 ex. en Steenwolfspin 806 ex.)
waren er bijna dubbel zoveel Rode-Lijst-
spinnen in de voormalige akkers als in de
graslanden (2351 t.o.v. 1250 exemplaren)
(Figuur 6). Die dominantie impliceert wel
een lagere diversiteit van Rode-Lijstsoor-
ten in de voormalige akkers, maar bij de
Rode-Lijstsoorten is het in het natuurbe-
houd niet zo heel duidelijk of men naar
sterke populaties met grote aantallen
moet streven per soort of naar een meer
gelijkmatige verdeling van de aantallen
over de soorten. In vergelijking met de
natuurpercelen in Oost-Brabant kwamen
in Schaffen ongeveer dubbel zoveel
Rode-Lijstsoorten voor (Lambrechts et al.
2007).
Vergelijkingloopkeversenspinnen
Wanneer we voor de loopkevers en de
spinnen een vergelijking maken tus-
sen de stations in de voormalige akkers
Foto 9.
De Duinwolfspin (Pardosa monticola)
is een bedreigde soort in Vlaanderen
en is typisch voor droge, schrale
graslanden. Op het vliegveld in
Schaen werd deze soort in hoge
aantallen waargenomen.
Foto: Beeldbank RABEL/©Dekologi
en die in de oude graslanden, zien we
belangrijke verschillen: er werden bin-
nen elke soortengroep meer dan dub-
bel zoveel individuen gevangen in de
voormalige akkers dan in de graslanden
(voor de spinnen: 6949 vs. 2733; voor de
loopkevers: 5514 vs. 2484). Een ander
beeld krijgen we als we naar het aantal
soorten kijken: er werden 57 resp. 50
Figuur 5.
Biodiversiteitproelen voor de spinnengemeenschap op voormalige akkers en in graslan-
den op het militair domein in Schaen.
Figuur 6.
Biodiversiteitproelen voor de Rode-Lijstspinnengemeenschap op voormalige akkers en
in graslanden op het militair domein in Schaen.
30 •Brakonajaarboek2009
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
soorten loopkevers in de voormalige
akkers resp. graslanden aangetroffen.
Bij de spinnen vingen we 78 soorten in
de graslanden alsook 78 soorten in de
voormalige akkers. Als we naar de Rode-
Lijstsoorten kijken, zien we dat er binnen
de groep van de loopkevers 18 Rode-
Lijstsoorten in de graslanden tegenover
15 Rode-Lijstsoorten in de voormalige
akkers gevangen. Bij de spinnen zien we
geen verschil in aantal Rode-Lijstsoorten
tussen graslanden en voormalige akkers:
telkens werden hier 22 soorten aange-
troffen.
Eerder onderzoek leverde door gericht
zoeken reeds 44 soorten loopkevers op
(Berwaerts et al. 2008). Enkele van die
soorten werden d.m.v. het bodemval-
onderzoek nu niet gevonden: Agonum
dorsale, Bembidion lunulatum, Bembidion
quadrimaculatum, Bradycellus verbasci,
Harpalus vernalis en Panagaeus bipustu-
latus. Mogelijk liggen de zeer beperkte
mobiliteit en de lage densiteit van een
aantal soorten aan de basis van dit ver-
schil.
Mieren
Wat de mieren betreft, bevestigen de
resultaten van het bodemvalonderzoek
in eerste instantie wat er tijdens de
terreinbezoeken werd opgemerkt: een
grote beloftevolle ‘vlakte’ maar zeer arm
aan mierennesten. De malaiseval leverde
echter nog een opmerkelijk aantal bijko-
mende soorten op.
Bij mieren is het aantal gevangen exem-
plaren niet representatief voor het aantal
nesten binnen het bemonsterde gebied
maar het wijst toch wel in een bepaalde
richting. In totaal werden er met de
bodemvallen maar 188 mieren van 13
soorten gevangen en dit over een peri-
ode van vijf maanden (Tabel 4). In station
F bijvoorbeeld werden er in totaal amper
vier exemplaren gevangen - weliswaar
van vier verschillende soorten!
Met de malaiseval werden echter 15
soorten gevangen waarvan er acht niet
in de bodemvallen werden teruggevon-
den. Bij deze acht soorten zat de Engelse
drentelmier (Stenamma westwoodii). Dit
Station
Nederlandse naam Wetenschappelijke naam A B C D E F G Malaiseval Rode Lijst
Bruine baardmier Formica cunicularia 18 Momenteel niet bedreigd
Grauwzwarte mier Formica fusca 3 110 Momenteel niet bedreigd
Zwartrugbosmier Formica pratensis 1 13 Kwetsbaar
Rode baardmier Formica rufibarbis 1 Kwetsbaar
Boommier Lasius brunneus 4 Momenteel niet bedreigd
Gele weidemier Lasius flavus 1 2 Momenteel niet bedreigd
Glanzende houtmier Lasius fuliginosus 1 1 2 Momenteel niet bedreigd
Wintermier Lasius mixtus 1 Momenteel niet bedreigd
Wegmier Lasius niger 50 1 25 1 3 29 Momenteel niet bedreigd
Humusmier Lasius platythorax 5 Momenteel niet bedreigd
Gele schaduwmier Lasius umbratus 1 1 3 Momenteel niet bedreigd
Behaarde slankmier Leptothorax acervorum 1 Momenteel niet bedreigd
Oprolmier Myrmecina graminicola 1 Kwetsbaar
Bossteekmier Myrmica ruginodis 1 1 7 Momenteel niet bedreigd
Kleine steekmier Myrmica rugulosa 15 Momenteel niet bedreigd
Zandsteekmier Myrmica sabuleti 4 2 32 2 1 6 80 Momenteel niet bedreigd
Moerassteekmier Myrmica scabrinodis 1 Momenteel niet bedreigd
Kokersteekmier Myrmica schencki 1 2 Kwetsbaar
Engelse drentelmier Stenamma westwoodii 5 Waarschijnlijk bedreigd
Bosslankmier Temnothorax nylanderi 1 Momenteel niet bedreigd
Zwarte zaadmier Tetramorium caespitum 13 Momenteel niet bedreigd
Tabel 4.
Overzicht van de gevonden
mieren in de stations (A t.e.m. G)
en de malaiseval. De soorten van
de Vlaamse Rode Lijst (Dekoninck
et al. 2003) worden in rood
aangeduid.
Brakonajaarboek2009•31
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
is de vierde waarneming voor België van
deze soort (1938 in Herentals, 1939 in
Waasmunster, 1999 in Lokeren). Samen
met een drietal waarnemingen in Neder-
land zijn dit de enige meldingen voor het
Europese vasteland (Vankerkhoven et al.
2010).
Van een normaal zeer algemene soort
voor dit type terrein als de Zwarte zaad-
mier (Tetramorium caespitum) vingen we
slechts 13 exemplaren op een locatie.
De plaatselijke ‘zeldzaamheid’ van deze
soort sluit meteen ook de vestigingskan-
sen van twee parasitaire soorten – de
Woekermier (Anergates atratulus) en de
Sabelmier (Strongylognathus testaceus)
– uit.
Het is opvallend dat de Formica’s zo goed
als ontbreken: aan station G noteerden
we enkele bosmieren (F. pratensis) die
zeer waarschijnlijk foerageren vanuit
de rand van het Fort Leopold. Verder
waren er enkel nog de reeds gemelde
drie Serviformica-soorten. Het weinig
aantal gevangen exemplaren (132) van
dit subgenus staat in verhouding tot het
ontbreken van de Bloedrode roofmier (F.
sanguinea), die tijdens haar strooptocht
vaak de nesten van deze Serviformica-
soorten opzoekt. Voor deze roofmier is
de vlakte te monotoon en biedt geen en-
kele nestgelegenheid zoals bijvoorbeeld
een boomstronk.
Ondanks de inventarisaties gedurende
gunstig weer, werden er geen Amazone-
mieren gevonden in Schaffen. De soort
komt hier wellicht niet meer voor. We
mogen een soort niet te snel opgeven,
maar dat zou betekenen dat ze uitge-
storven is in Vlaams-Brabant. Hiervoor
zijn waarschijnlijk meerdere oorzaken:
er werden maar 132 mieren geteld uit
het subgenus Serviformica (een Formica
rufibarbis, 113 Formica fusca en 18 For-
mica cunicularia); de Amazonemieren zijn
afhankelijk van slaven van deze soorten
voor de stichting van nieuwe kolonies en
voor hun voortbestaan.
Zwartrugbosmier.
Foto Maarten Jacobs
32 •Brakonajaarboek2009
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Nachtvlinders
De inventarisatie van de nachtvlinders
toonde de aanwezigheid aan van 20
soorten uit de klasse “zeldzaam” en drie
uit de klasse “zeer zeldzaam” (Waring
& Townsend 2006) (Bijlage 2). Er zaten
een aantal typische graslandsoorten bij:
Puntlijngrasuil (Mythimna scirpi), Schaar-
uil (Hada plebeja) en Tandjesuil (Sideridis
turbida). Puntlijngrasuil (Foto 10) is een in
Vlaanderen zeer zeldzame soort waarvan
recent amper waarnemingen bekend
zijn. Hoewel het hier slechts een exem-
plaar betrof, bestaat de kans dat hier een
populatie gevestigd is van deze soort. De
ecologie van de Puntlijngrasuil is slecht
gekend, maar het staat vast dat het een
warmteminnende nachtvlinder is die
vooral in droge, heischrale graslanden
gezocht moet worden. De rupsen leven
wellicht van grassen – welke soorten is
niet geweten.
Tandjesuil werd tijdens twee van de vier
inventarisaties waargenomen, wat dui-
delijk wijst op een lokale populatie. De
rupsen van deze soort leven vooral op
Smalle weegbree (Plantago lanceolata).
Schaaruil is een vrij zeldzame soort die in
de regio rond Diest goed vertegenwoor-
digd is (Foto 11). De rupsen leven op al-
lerlei lage planten, waaronder Muizenoor
(Hieracium pilosella). Ook zeker vermel-
denswaardig zijn de heel hoge aantal-
len Gelijnde grasuil (Tholera decimalis)
die hier duidelijk een sterke populatie
heeft (Foto 12). Vals Witje (Siona lineata)
kan ook als een thermofiele grasland-
soort beschouwd worden, maar verkiest
vooral kruidenrijke vegetaties die ook
ruiger mogen zijn. Komma-uil (Leucania
comma), Bonte grasuil (Cerapteryx grami-
nis), Gewone grasuil (Luperina testacea),
Zuringspanner (Lythria cruentaria) en
Veelvraat (Macrothylacia rubi) vullen het
lijstje graslandsoorten aan.
Langs de andere kant is gebleken dat
een aantal kensoorten voor schrale gras-
landen ontbreken op het vliegveld, met
name Groene weide-uil (Calamia tridens)
en Donkere grasuil (Tholera cespitis).
Deze soorten komen voornamelijk in
de Kempen voor; mogelijk ligt Schaffen
Foto 10.
De Puntlijngrasuil (Mythimna
scirpi), een in Vlaanderen zeer
zeldzame soort, werd op het
vliegveld aangetroen.
Foto: Marc Herremans
Foto 11.
De Schaaruil (Hada plebeja) is een
vrij zeldzame soort.
Foto: Marc Herremans
Foto 12.
Op het vliegveld werden zeer
hoge aantallen van de Gelijnde
grasuil (Tholera decimalis) ge-
noteerd.
Foto: Marc Herremans
Brakonajaarboek2009•33
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Foto 13.
De Oranje bremspanner (Isturgia
limbaria) is in Vlaanderen erg
zeldzaam.
Foto: Marc Herremans
te sterk geïsoleerd. Desondanks vinden
we toch enkele ‘Kempensoorten’ op het
militair domein terug: Egale stipspanner
(Idaea straminata) en Zwartpuntvolge-
ling (Noctua orbona) zijn twee soorten
die vrijwel uitsluitend in de Kempen
voorkomen.
Oranje bremspanner (Isturgia limbaria)
is in Vlaanderen een erg zeldzame soort
die vooral in bremstruwelen te vinden is
(Foto 13).
Bij de inventarisatie in juni 2009 werd
een aantal halmuiltjes (Oligia sp.) aan-
vankelijk benoemd als het zeldzame
Bont halmuiltje (Oligia versicolor). Nader
onderzoek wees uit dat het op naam
brengen van deze soort minder eenvou-
dig is dan eerder vermoed en dat zonder
genitaalonderzoek een sluitende deter-
minatie vaak niet mogelijk is. Tot er meer
zekerheid is over de aanwezigheid van
deze soort te Schaffen, wordt de naam
geschrapt uit de soortenlijst van het
gebied.
Er werden tevens een hele reeks soor-
ten gevangen die niet typisch zijn
voor droge graslanden zoals Gestip-
pelde rietboorder (Lenisa geminipuncta),
Rietgrasuil (Apamea unanimis), Moeras-
grasuil (Lateroligia ophiogramma) en
Waterleliemotje (Elophila nymphaeata).
Wellicht gaat het om soorten met een
hoge mobiliteit. Bronpopulaties van deze
soorten zijn wellicht aanwezig in de De-
mervallei of de Vallei van de Drie Beken.
Onderzoek in deze gebieden moet hier
meer duidelijkheid in brengen.
Bijzondere heidesoorten werden op het
militair domein niet aangetroffen. Enkel
de meer algemene heidenachtvlinders
zoals Roodbont heide-uiltje (Anarta myr-
tilli) en Granietuil (Lycophotia porphyrea)
werden wel gevangen.
Tenslotte vermelden we dat enkele zeld-
zame, maar erg mobiele en oprukkende
soorten ook op het vliegveld werden
waargenomen: Karmozijnrood wees-
kind (Catocala sponsa) en Spaanse vlag
(Euplagia quadripunctaria). Deze laatste
is een Habitatrichtlijnsoort – gebonden
aan Koninginnenkruid (Eupatorium
cannabinum) – en dus niet aan schrale
graslanden.
De micronachtvlinders werden niet al-
lemaal op naam gebracht. Van families
zoals Crambidae, Pyralidae en Tortricidae
werden zoveel mogelijk exemplaren
gedetermineerd. Ook onder de micro-
nachtvlinders treffen we enkele echte
graslandindicatoren aan. Kanariepietje
(Agapeta zoegana) is een vrij zeldzame,
opvallend gekleurde bladroller waarvan
de rupsen op Knoopkruid (Centaurea sp.)
leven. Weegbreemot (Pyrausta despicata)
is dan weer gebonden aan Smalle weeg-
bree, maar desondanks een zeer schaarse
soort in Vlaanderen. Wellicht betreft het
hier een warmteminnende soort: in het
zuiden van het land is Weegbreemot
algemener. De vondst op het militair
domein betrof een eerste waarneming
voor Vlaams-Brabant. Eveneens nieuw
voor de provincie is Zilverbandpalpmot
(Eulamprotes wilkella), die Hoornbloem
(Cerastium sp.) als waardplant verkiest.
Bij de inventarisatie begin juni bleek dat
de aan Schapenzuring (Rumex aceto-
sella) gebonden Fraaie korrelpalpmot
(Teleiopsis diffinis) op het vliegveld een
zeer algemene soort is. Eveneens werd
Zuringpalpmot (Aroga velocella) waar-
genomen, een soort die aan dezelfde
waardplant (en biotoop) gebonden is.
34 •Brakonajaarboek2009
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Samen met T. diffinis is de Streepjesgras-
mot (Crambus pratella) één van de meest
algemene soorten nachtvlinders op het
vliegveld. Dit grasmotje is in Vlaande-
ren wijdverbreid, maar komt doorgaans
in lage aantallen voor, voornamelijk in
droge, zanderige biotopen. In Schaffen is
het echter de meest algemene grasmot.
Het in Bijlage 2 vermelde aantal is onge-
twijfeld een onderschatting. De abun-
dantie van deze micronachtvlinders is
zeker bepalend voor het voorkomen van
predatoren zoals spinnen, graafwespen
en roofvliegen.
De malaiseval leverde maar in beperkte
mate aanvullende informatie op. Slechts
drie soorten die in de val zaten, werden
niet met de lichtvallen gevangen: Ge-
wone silene-uil (Hadena bicruris), Schijn-
piramidevlinder (Amphipyra berbera) en
Variabele w-uil (Lacanobia suasa). De
meest algemene soorten in de val waren
Gestreepte goudspanner (Campto-
gramma bilineata) en Oranje wortelboor-
der (Triodia sylvina), met resp. 30 en 29
exemplaren. Opmerkelijk is dat enkele, in
het gebied zeer algemene soorten zoals
Gelijnde grasuil niet in de malaiseval
terechtkwamen. Wellicht vliegen deze
hoger en dus buiten het bereik van de
val.
Een biodiversiteitsprofiel op basis van
het mengstaal van alle macronachtvlin-
ders geeft aan dat in Schaffen in een
staal van 3000 nachtvlinders 215 soor-
ten kunnen verwacht worden. Daarmee
scoort het vliegveld, ondanks de grote
oppervlakte vrij uniform milieu toch nog
een paar soorten beter dan een geva-
rieerde wilde tuin in het nabijgelegen
Zichem. Waardevolle bos- en heidege-
bieden haalden na vele tientallen inven-
tarisatienachten zo’n 20% hoger aantal
verwachte soorten (Herremans 2008).
Maar de natuurwaarde van het terrein in
Schaffen is niet gelegen in de grote tota-
le soortenrijkdom. Stevige lokale popula-
ties met grote aantallen van soorten die
typisch zijn voor dit schrale open milieu
bepalen er de waarde, zoals bijvoorbeeld
de vangst van 266 Gelijnde grasuilen (7%
van het totaal), 78 Bonte grasuilen en 33
Schaaruilen.
Zweefvliegen
Bij de zweefvliegen zijn slechts een
beperkt aantal soorten kenmerkend voor
warme, schrale graslanden: soorten uit
de genera Sphaerophoria, Paragus, Platy-
cheirus en Eumerus. Al deze soorten zijn
tegenwoordig bedreigd of verdwenen in
Vlaanderen. Op het vliegveld van Schaf-
fen vonden we echter geen enkele van
deze kritische graslandsoorten. Daaren-
tegen werden wel bijzondere soorten
zweefvliegen uit de loofbossfeer gevan-
gen (genera Brachyopa, Brachypalpus)
(Tabel 5). Dit kunnen we best verklaren
door de locatie van de malaiseval aan
de rand van het vliegveld tegen bos aan.
Deze plaats werd onder andere gekozen
om interferentie met maai- en begra-
zingsbeheer op het vliegveld te minima-
liseren, maar is minder geschikt om de
specifieke graslandsoorten te bemonste-
ren. In en om de stad Diest bevinden zich
een aantal oude en mooi ontwikkelde
loofbosfragmenten (oude wallen, citadel)
die heel wat kritische boszweefvliegsoor-
ten herbergen (Frank Van de Meutter,
ongepubliceerde gegevens) en nabij
de vangstplaats in Schaffen gelegen
zijn. Net als bij de nachtvlinders werd bij
netvangsten op het droogste deel van
het militair domein een typische moeras-
soort gevangen (Parhelophilus versicolor).
Deze is waarschijnlijk afkomstig uit de
nabijgelegen Demervallei. Gezien de
open, schrale grasvlaktes nog niet opti-
maal geïnventariseerd werden is het op
dit ogenblik nog niet zeker of de zeld-
zame kensoorten voor deze habitat echt
ontbreken. Het is daarom aangewezen
in de toekomst hier nog verder aandacht
aan te besteden.
Brakonajaarboek2009•35
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Nederlandsenaam Wetenschappelijkenaam Malaiseval Zicht
Loofhout-sapzwever Brachyopa scutellaris 1
Gevlekte molmzwever Brachypalpus laphriformis 1
Korte bladloper Chalcosyrphus nemorum 3
Kervel-gitje Cheilosia pagana 1
Paddestoel-gitje Cheilosia scutellata 6 1
Zand-gitje Cheilosia urbana 2
Kust-gitje Cheilosia vernalis 1
Grote fopwesp Chrysotoxum cautum 4
Bretel-wimperzwever Dasysyrphus albostriatus 3
Enkele-bandzwever Epistrophe eligans 6
Zwarthaar-bandzwever Epistrophe nitidicollis 3
Snorzweefvlieg Episyrphus balteatus 7
Kleine bijvlieg Eristalis arbustorum 1 5
Bos-bijvlieg Eristalis horticola 5
Hommel-bijvlieg Eristalis intricaria 1
Punt-bijvlieg Eristalis nemorum 5
Kegel-bijvlieg Eristalis pertinax 10
Blinde bij Eristalis tenax 30
Terrasjes-kommazwever Eupeodes corollae 9 20
Gele kommazwever Eupeodes latifasciatus 3
Grote kommazwever Eupeodes luniger 1
Gewoon kopermanteltje Ferdinandea cuprea 5
Gewone pendelvlieg Helophilus pendulus 15 10
Citroen-pendelvlieg Helophilus trivittatus 1
Wilgen-elfje Melangyna lasiophtalma 1
Driehoeks-elfje Melangyna triangulifera 1
Gewone driehoekzweefvlieg Melanostoma mellinum 157
Slanke driehoekzweefvlieg Melanostoma scalare 7
Doodskopzweefvlieg Myathropa florea 1 5
Gewoon krieltje Paragus haemorrhous 1
Gewone fluweelzwever Parhelophilus versicolor 1
Gewone langspriet-platbek Pipizella viduata 1
Klompvoetje Platycheirus (Pyrophaena) granditarsa 1
Mica-platvoetje Platycheirus albimanus 2 3
Slank platvoetje Platycheirus angustatus 113
Gewoon platvoetje Platycheirus clypeatus 72
Gewone snuitvlieg Rhingia campestris 3
Grote langlijf Sphaerophoria scripta 3 10
Menuetzweefvlieg Syritta pipiens 10
Bessen-bandzwever Syrphus ribesii 10 10
Kleine bandzwever Syrphus vitripennis 3
Donkere wespvlieg Temnostoma bombylans 1
Stads-reus Volucella zonaria 1
Gewone citroenzwever Xanthogramma pedissequum 3
Xanthogramma stackelbergi/dives 2
Gewone rode bladloper Xylota segnis 1
Tabel 5.
Overzicht van de gevonden
zweefvliegensoorten d.m.v. de
malaiseval en zichtwaarnemin-
gen (ZICHT).
36 •Brakonajaarboek2009
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Foto 14.
In de malaiseval werd het
Boogvlekdwergkapoentje
(Clitostethus arcuatus) gevonden.
Foto: Johan Bogaert
Overigeongewervelden
In het vorige onderzoek werden reeds
16 soorten lieveheersbeestjes (Coccinel-
lidae) geciteerd (Berwaerts et al. 2008).
Allen waren ze uit de drie subfamillies
waartoe alle grote lieveheersbeestjes be-
horen namelijk de Chilocorinae, de Coc-
cinellinae en de Epilachninae (indeling
volgens Canepari op Fauna Europaea
– www.faunaeur.org – 2004). Deze zijn
eenvoudig te determineren met de tabel
van Baugnée et al. (2001). Ten opzichte
van het vorig onderzoek werden uit deze
drie subfamillies geen nieuwe soorten
gevonden.
Verschillende vangstmethoden lever-
den verschillende aantallen en soorten
lieveheersbeestjes op (Tabel 6). In de
malaiseval verdwaalden voornamelijk
vele adulte Veelkleurige Aziatische
lieveheersbeestjes (Harmonia axyridis).
Ze overstegen ver alle andere (166 exem-
plaren, of 80%). Ook bij het slepen door
de begroeiing is deze soort het meest
algemene adulte lieveheersbeestje (60
exemplaren, of 49%). Een andere alge-
mene soort die massaal werd gevangen in
het sleepnet (50 adulten en 4 larven) maar
amper in de malaiseval te vinden was (5
adulten), is het Zevenstippelig lieveheers-
beestje (Coccinella septempunctata).
Bij het slepen spande het Zestienpuntlie-
veheersbeestje (Tytthaspis sedecimpunc-
tata), wat betreft larven, de kroon (50
adulten en 230 larven). De aantallen zijn
hoogstwaarschijnlijk nog sterk onder-
schat. Dit duidt op de aanwezigheid van
warme, droge graslanden (zie ook Ber-
waerts et al. 2008). Het Zevenstippelig lie-
veheersbeestje werd daarentegen opval-
lend meer gevangen in hoge graslanden
in de terreindepressies, waar het Zestien-
puntlieveheersbeestje dan weer amper te
Brakonajaarboek2009•37
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
vinden was.
Verder vinden we nog bij de Coccinellini
het Tienvleklieveheersbeestje (Calvia
decemguttata), Veertienstippelig lieve-
heersbeestje (Propylea quatuordecim-
punctata), Citroenlieveheersbeestje
(Psyllobora vigintiduopunctata)), Meel-
dauwlieveheersbeestje (Halyzia sede-
cimguttata), Roomvleklieveheersbeestje
(Calvia quatuordecimguttata) en Vloeivle-
klieveheersbeestje (Oenopia conglobata).
Net zoals in 2008 is er een speciale ver-
melding voor de vondst van drie Veer-
tienvleklieveheersbeestjes (Coccinula
quatuordecimpustulata). Dit is een soort
die, nog extremer dan het Zestienpunt-
lieveheersbeestje, gebonden is aan korte
graslanden met ijle grassen en snelle
opwarming.
Nieuw voor het vliegveld is het onder-
zoek naar de kapoentjes (Coccidulinae)
en de dwergkapoentjes (Scymninae). De
moeilijkheid bij deze twee subfamilies is
dat het aantal waarnemingen in België
hiervan zo laag is dat de aangegeven
zeldzaamheid niet altijd strookt met de
werkelijkheid. De soorten zijn soms bij-
zonder moeilijk te vinden. Maar beperkte
ervaring leert toch wel iets. De Gevlekte
rizobe (Rhyzobius litura) komt net als het
Zestienpuntlieveheersbeestje voor in de
warme graslanden. De Dubbelgevlekte
rizobe (Rhyzobius chrysomeloides) is dan
weer meer te vinden in de hogere be-
groeiing zoals struiken en bomen, waar
we ook – vooral in eiken – het Rood-
randdwergkapoentje (Scymnus auritus),
behorende tot de subfamilie van de
Scymninae, terugvinden. In de malaiseval
zat naast de vorige soort ook nog het
Groot dwergkapoentje (Scymnus fronta-
lis), terug eerder een soort van grassen.
De volgende twee soorten zijn echter
van meer betekenis. Het eerste is het
Boogvlekdwergkapoentje (Clitostethus
arcuatus), een van onze kleinste lieve-
heersbeestjes (Foto 14). Van deze soort
zijn nog maar enkele waarnemingen
bekend in Vlaanderen. Vraag is echter
of dit te wijten is aan het feit dat het
Station
Nederlandse naam Wetenschappelijke
naam A B C D E F G
Malaiseval
ZICHT
Zeldzaam-
heidsklasse
10-vlek lieveheersbeestje Calvia 10-guttata 1 A
14-stippelig lieveheersbeestje Propylea 14-punctata 8 5+4
larven
ZA
14-vlek lieveheersbeestje Coccinula 14-pustulata 1 2 VZ
16-punt lieveheersbeestje Tytthaspis 16-punctata 4 5 3 15 1 50+230
larven
A
22-stippelig lieveheersbeestje Psyllobora 22-punctata 4 A
7-stippelig lieveheersbeestje Coccinella 7-punctata 2 lar-
ven
5 50+3
larven
ZA
Boogvlekdwergkapoentje Clitostethus arcuatus 1
Bosbesglanskapoentje Hyperaspis campestris 1
Dubbelgevlekte rizobe Rhyzobius chrysome-
loides
1 1
Gevlekte rizobe Rhyzobius litura 2
Groot dwergkapoentje Scymnus frontalis 1
Meeldauwlieveheersbeestje Halyzia 16-guttata 9 A
Roodranddwergkapoentje Scymnus auritus 5 1
Roomvleklieveheersbeestje Calvia 14-guttata 1 2 A
Veelkleurig aziatisch lieveheers-
beestje
Harmonia axyridis 166 60+4
larven
ZA
Vloeivleklieveheersbeestje Oenopia conglobata 2VA
Tabel 6.
Overzicht van de gevonden lie-
veheersbeestjes in de stations (A
t.e.m. G), de malaiseval en d.m.v.
zichtwaarnemingen. De zeld-
zaamheidsklassen zijn volgens
de voorlopige verspreidingsatlas
(Adriaens & Maes 2004): ZA=zeer
algemeen, A=algemeen, VA=
vrij algemeen, VZ=vrij zeldzaam.
Voor de kapoentjes (Coccidulinae)
en dwergkapoentjes (Scymninae)
zijn geen zeldzaamheidsklassen
voorhanden.
38 •Brakonajaarboek2009
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Taxonomischegroep
KOKERJUFFERS
soort Aantalmannetjes Aantalwijfjes
Ceraclea dissimilis 2 1
Mystacides longicornis 1 5
Limnephilus auricula 1
Limnephilus elegans 1
Oecetis lacustris 1
Oecetis notata 1
Oecetis ochracea 3
ROOFVLIEGEN
datum
soort 5/10/08 6/1/08 6/19/08 7/4/08 7/19/08 8/16/08 8/31/08 10/11/08 10/26/08 Eindtotaal
1Choerades marginatus 22
2Dioctria atricapilla 17 69 86
3Dioctria cothurnata 11
4Dioctria hyalipennis 1 5 14 6 2 1 29
5Dioctria rufipes 5 15 20
6Dysmachus trigonus 1 2 3
7Leptogaster guttiventris 1 3 4
8Machimus atricapillus 2 125 44 39 1 211
9Machimus cingulatus 2 1 3
10 Neoitamus cyanurus 3 6 9
11 Paritamus geniculatus 2 5 4 11
Eindtotaal 131 112 15 2 133 44 40 1379
WAPENVLIEGEN
datum
soort 5/10/08 6/1/08 7/4/08 7/19/08 8/16/08 10/11/08 Eindtotaal
1Chloromyia formosa 2 3 5
2Microchrysa cyaneiventris 11123 8
3Microchrysa flavicornis 11
4Microchrysa polita 3 2 1 6
5Pachygaster atra 442 10
Eindtotaal 3 17 5 10 4 30
GOUDWESPEN
datum
soort 6/1/08 6/19/08 7/4/08 7/19/08 8/16/08 Eindtotaal
1Chrysis ignita s.l. 1 1 2 4
2Cleptes semiauratus 11
3Hedychrydium ardens 22
4Holopyga generosa 22
5Omalus aeneus 211 4
6Omalus auratus 11
7Trichrysis cyanea 11
Eindtotaal 16413 15
Brakonajaarboek2009•39
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
steeds overkeken wordt – de soort is
iets meer dan een millimeter groot – of
het effectief zo zeldzaam is. Een tweede
en tevens zeldzame soort is het Bosbes-
glanskapoentje (Hyperaspis campestris).
Deze soort behoort tot een geslacht met
enkele zeer zeldzame lieveheersbeestjes
en wordt uitgebreid beschreven in Bo-
gaert & Baugnée (2006). Op dat ogenblik
waren er slechts 19 waarnemingen voor
België. Ondertussen is gebleken dat in de
streek rond Averbode deze soort in spe-
cifieke biotopen – warme, oude bosbes-
bestanden – algemener is. Het is dan ook
geen toeval dat ook in de malaiseval een
exemplaar werd gevangen ondanks het
ontbreken van bosbessen in de onmid-
dellijke omgeving van de val. Vermoe-
delijk komt de soort ook voor in andere
biotopen. In het buitenland werd de
soort in de struiken van een graft en in
een natter, overbegraasde ruigte aange-
troffen (Johan Bogaert, ongepubliceerde
gegevens). Mogelijk zijn de eikenbossen
secundaire maar ook gefrequenteerde
biotopen voor dit soort glanskapoentje.
De twee soorten gevonden hooiwagens
Phalangium opilio en Opilio saxatilis
houden van open, zonnig terrein en kun-
nen goed tegen droogte (Luc Vanhercke,
persoonlijke mededeling).
Wat de roofvliegen betreft, blijken de
meeste van de aangetroffen soorten
gebonden aan bos en struweel, wat op-
nieuw door de ligging van de val tegen
bos aan kan worden verklaard. Interes-
sante vangsten zijn die van de bossoor-
ten Choerades marginatus en Paritamus
geniculatus die schaars zijn op Vlaamse
schaal. Mogelijk zal specifiek onderzoek
op de open zandvlakte en nabij heide
nog interessante soorten opleveren
van droog, open terrein. Verder troffen
we een laag aantal wapenvliegensoor-
ten aan. Dat hoeft niet te verwonderen
aangezien de meeste wapenvliegen in
aquatische milieus voorkomen.
Goudwespen zijn veelal prachtig metaal-
blauw, groen en rood gekleurd en wor-
den daarom ook wel juweelwespen of
vliegende edelstenen genoemd. Omdat
ze zo klein zijn en daarbij ook erg actief
zijn, worden ze zelden waargenomen.
In ons land zijn meer dan 50 soorten
waargenomen. De taxonomie verandert
nog voortdurend wat vergelijking van
gegevens doorheen de tijd moeilijk
maakt. Goudwespen leven parasitair. De
voornaamste gastheren zijn graafwes-
pen en solitaire plooivleugelwespen, al
komen soms ook bijen in aanmerking.
De subfamilie Cleptinae parasiteert op de
larven van bladwespen.
Holopyga generosa, Hedychrydium ardens
en Omalus aeneus zijn bewoners van dro-
ge zandgronden. Pseudomalus auratus en
Cleptes semiauratus zijn meer gebonden
aan bosranden. Heel wat algemene soor-
ten die te verwachten waren, werden
niet met de malaiseval gevangen. Verder
onderzoek met andere technieken zoals
kleurvallen en handvangsten zullen ze-
ker nog extra soorten opleveren.
Algemeen besluit
Algemeen kan gesteld worden dat er
op het militair domein in Schaffen in
vergelijking met de rest van Vlaanderen
bijzondere soorten loopkevers, spinnen
en nachtvlinders aanwezig zijn. Verschil-
lende soorten werden naast dit domein
nog niet of maar op enkele plaatsen
in Vlaanderen waargenomen. Eerder
onderzoek wees al uit dat op vlak van
planten, paddenstoelen en vogels het
vliegveld bijzondere populaties herbergt
(Berwaerts et al. 2008).
De bijzondere soorten zijn vooral ken-
merkend voor de variatie aan schrale
graslanden. Het is dan ook belangrijk
om deze habitat te behouden en waar
mogelijk te versterken. De aanwezigheid
van voldoende open bodem is daarbij
een belangrijk element voor thermofiele
ongewervelden.
De voormalige akkers – vnl. die waar in
2008 de twee veekralen werden opge-
steld – zijn nog erg voedselrijk. Om het
verschralingsproces te versnellen is het
aan te raden om deze stukken niet te
begrazen maar meermaals per jaar te
maaien – bijvoorbeeld al een eerste keer
in mei. In juli of augustus kan hier voor
een tweede keer gemaaid worden. De
iets schralere delen kunnen eind juni of
Tabel 7 (p. 42).
Overzicht van de gevonden ove-
rige ongewervelden: kokerjuers,
roofvliegen, wapenvliegen en
goudwespen.
40 •Brakonajaarboek2009
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
begin juli gemaaid worden. Belangrijk in
deze is dat het maaien gefaseerd ge-
beurt, zodat steeds voldoende nectar- en
waardplanten en een refugium aanwezig
blijven. Grote oppervlaktes worden ge-
kenmerkt door een vervilte bodem: hier
is een zeer dichte strooisellaag aanwezig
van bijvoorbeeld Rood zwenkgras (Fes-
tuca rubra). Hier kan geëxperimenteerd
worden met het lokaal verwijderen van
de organische laag.
Begrazen is aan te bevelen op plaatsen
waar de vegetatie in stand moet gehou-
den worden zoals in de buntgrasvegeta-
tie. Wel moet er op gelet worden dat de
schapen hier niet gaan rusten of over-
nachten: de uitwerpselen zorgen voor
vermesting.
Interessant zou zijn om de aanwezige
houtkanten en bosranden op te waar-
deren. Dit wil zeggen dat de exoten (vnl.
Amerikaanse vogelkers - Prunus serotina)
verwijderd worden en soorten als Spork
(Rhamnus frangula), Zomereik (Quercus
robur), Sleedoorn (Prunus spinosa) en
Meidoorn (Crataegus monogyna) meer
ruimte krijgen. Eventueel kan zelfs
bijgeplant worden, maar dan wordt best
de voorkeur gegeven aan streekeigen,
autochtoon plantgoed. Houtkanten en
bosranden hebben best een niet te strak-
ke aflijning (bijvoorbeeld inhammen)
zodat een mooie buffer ontstaat tegen
externe invloeden en die nectar en be-
schutting kan leveren voor insecten en
voedsel en nestgelegenheid voor vogels
(bijvoorbeeld Merckx & Berwaerts 2010).
Langs deze randen zou een bloemrijke
ruigterand van een tiental meter breed
die maar om de paar jaar gemaaid wordt,
interessant zijn.
Het domein wordt gekenmerkt door een
niet-geringe recreatiedruk, ondanks het
feit dat het een militaire functie heeft. Er
zijn de vliegtuigen (meestal voor val-
schermspringers), miniatuur-vliegtuigen,
wandelaars (vaak met honden) en de
hondenclub. Het verdient aanbeveling
om – zeker in de periode maart-juli – de
druk door wandelaars sterk te verlagen
of beter in banen te leiden. Sensibilise-
ring naar de omwonenden toe zou een
eerste stap kunnen zijn.
Dankwoord
We wensen Defensie te danken voor het
leveren van de toelating voor dit onder-
zoek en voor de vlotte samenwerking,
waaronder ook toegang tot de nodige
electriciteit voor de Skinnervallen. De
provincie Vlaams-Brabant en het Agent-
schap voor Natuur en Bos (ANB) zorgden
voor de financiële ondersteuning die
dit project mogelijk maakte. Het ANB
gaf tevens toelating voor dit onderzoek.
Boswachter Luc Briesen danken we voor
de hulp bij het bodemvalonderzoek.
Luc Vanhercke en Koen Lock worden
bedankt voor de hulp bij de determina-
ties en René Meeuwis, Marc Vermeulen
en Yvon Princen voor de enthousiaste
medewerking bij het nachtvlinderonder-
zoek. We danken Jorg Lambrechts voor
de suggesties aangaande het natuur-
beheer. Tenslotte danken we Griet Nijs
voor waardevolle opmerkingen op een
eerdere versie van het manuscript.
Brakonajaarboek2009•41
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Nederlandsenaam Familieensoortnaam A B CDEFGHA HAGRAS HARAND MAL TOTAAL RodeLijst RLHABITAT
DICTYNIDAE
Bodemkaardertje Argenna subnigra (O.P.-CAMBRIDGE, 1861) 1 1 34 17 4 3 1 1 62 bedreigd Godb
Heidekaardertje Dictyna arundinacea (LINNAEUS, 1758) 2 2 mom. niet bedreigd
Zwart kaardertje Dictyna latens (FABRICIUS, 1775) 11 1 12 bedreigd Godd
Struikkaardertje Dictyna uncinata THORELL, 1856 1 1 mom. niet bedreigd
Geel kaardertje Nigma flavescens (WALCKENAER, 1825) 2 13 15 mom. niet bedreigd
DYSDERIDAE
Boscelspin Dysdera erythrina (WALCKENAER, 1802) 2 1 1 1 5 bedreigd Fddd
GNAPHOSIDAE
Rotsmuisspin Drassodes lapidosus (WALCKENAER, 1802) 1 1 2 mom. niet bedreigd
Harige muisspin Drassodes pubescens (THORELL, 1856) 1 1 bedreigd Godt
Moeraskampoot Drassyllus lutetianus (L. KOCH, 1866) 3 1 4 bedreigd Gowt
Zonnekampoot Drassyllus praeficus (L. KOCH, 1866) 9 3 8 5 1 26 met uitsterven bedreigd Hdb
Kleine kampoot Drassyllus pusillus (C.L. KOCH, 1833) 44 20 50 26 19 10 7 176 mom. niet bedreigd
Gestreepte muisspin Haplodrassus dalmatensis (L. KOCH, 1866) 1 1 bedreigd Godt
Heidemuisspin Haplodrassus dalmatensis (L. KOCH, 1866) 19 1 10 7 18 18 14 87 mom. niet bedreigd
Zandmierspin Micaria pulicaria (SUNDEVALL, 1831) 1 1 1 3 mom. niet bedreigd
Stekelkaakkampoot Trachyzelotes pedestris (C.L. KOCH, 1837) 1 1 bedreigd Godt
Duinkampoot Zelotes electus (C.L. KOCH, 1839) 3 23 19 45 kwetsbaar Godt
Bijlage 1:
Overzicht van de gevonden spinnen m.b.v. bodemvallen
(station A t.e.m. G), sleepvangsten en zichtwaarnemingen in
de graslanden (HAGRAS), kloppen van bomen aan bosrand
t.h.v. de malaiseval en zichtwaarnemingen op deze locatie
(HARAND), een combinatie van GRAS en RAND (HA) en vang-
sten d.m.v. de malaiseval (MAL). De soorten van de Rode Lijst
(Maelfait et al. 1998) worden in rood aangeduid.
De afkortingen van de habitattypes (RL HABITAT) staan voor:
CODES HABITATTYPE
Fddd droge loofbossen met veel dood hout
Fddv randen van droge loofbossen
Godb droge schrale graslanden met kale plekken
Godd droge, schrale graslanden met dwergstruikjes
Godg droog oligotroof grasland met korte grassen
Godl kalkgraslanden
Godr ruige droge schrale graslanden
Godt droge schrale graslanden met graspollen
Gowr natte, schrale graslanden met ruige vegetatie
Gowt natte, schrale graslanden met graspollen
Hd droge heide
Hdb droge heide met kale plekken
Mc moeras met grote zeggenvegetatie
Mrr moeras met ruige riet vegetatie
Rs zandige oevers
N noordgrens van zijn areaal
Y onvoldoende gekend
42 •Brakonajaarboek2009
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Latreille’s kampoot Zelotes latreillei (SIMON, 1878) 1 4 5 mom. niet bedreigd
Stekelkampoot Zelotes longipes (L. KOCH, 1866) 1 1 kwetsbaar Godt
Steppekampoot Zelotes petrensis (C.L. KOCH, 1839) 15 2 4 1 22 kwetsbaar Godt
CLUBIONIDAE
Eikenzakspin Clubiona brevipes BLACKWALL, 1841 1 1 14 7 23 mom. niet bedreigd
Bonte zakspin Clubiona comta C.L. KOCH, 1839 1 1 mom. niet bedreigd
Vale zakspin Clubiona diversa O.P.-CAMBRIDGE, 1862 2 1 3 mom. niet bedreigd
MITURGIDAE
Heidespoorspin Cheiracanthium erraticum (WALCKENAER, 1802) 1 1 mom. niet bedreigd
Groene spoorspin Cheiracanthium virescens (SUNDEVALL, 1833) 2 2 4 bedreigd Godt
ZORIDAE
Gewone stekelpoot Zora spinimana (SUNDEVALL, 1833) 1 1 2 mom. niet bedreigd
ANYPHAENIDAE
Struikspin Anyphaena accentuata (WALCKENAER, 1802) 1 1 mom. niet bedreigd
THOMISIDAE
Groene krabspin Diaea dorsata (FABRICIUS, 1777) 1 1 mom. niet bedreigd
Bonte bodemkrabspin Ozyptila simplex (O.P.-CAMBRIDGE, 1862) 18 18 mom. niet bedreigd
Steppekrabspin Xysticus bifasciatus C.L. KOCH, 1837 1 1 2 met uitsterven bedreigd Godl
Gewone krabspin Xysticus cristatus (CLERCK, 1757) 20 9 35 6 14 13 2 5 1 105 mom. niet bedreigd
Graskrabspin Xysticus erraticus (BLACKWALL, 1834) 45 1 1 1 1 49 bedreigd Godt
Koch’s krabspin Xysticus kochi THORELL, 1872 106 34 35 16 63 35 39 5 333 mom. niet bedreigd
Moeraskrabspin Xysticus ulmi (HAHN, 1832) 1 2 mom. niet bedreigd
PHILODROMIDAE
Bleke renspin Philodromus albidus KULCZYNSKI, 1911 4 4 bedreigd Fddv
Tuinrenspin Philodromus aureolus (CLERCK, 1757) 1 1 mom. niet bedreigd
Gewone renspin Philodromus cespitum (WALCKENAER, 1802) 1 5 2 8 mom. niet bedreigd
Dennenrenspin Philodromus collinus C.L. KOCH, 1835 1 1 mom. niet bedreigd
Boomrenspin Philodromus praedatus O.P.-CAMBRIDGE, 1871 2 2 bedreigd Fddv
SALTICIDAE
Eikenspringspin Ballus chalybeius WALCKENAER, 1802 1 8 9 mom. niet bedreigd
Gewone
zwartkop(springspin) Euophrys frontalis (WALCKENAER, 1802) 1 1 mom. niet bedreigd
Bonte springspin Evarcha falcata (CLERCK, 1757) 1 1 mom. niet bedreigd
Brakonajaarboek2009•43
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Moerasblinker Heliophanus auratus C.L. KOCH, 1835 5 5 bedreigd Mrr
Gehaakte blinker Heliophanus cupreus ( WALCKENAER, 1802) 7 2 9 mom. niet bedreigd
Gewone blinker Heliophanus flavipes (HAHN, 1832) 1 1 mom. niet bedreigd
Schorsmarpissa Marpissa muscosa (CLERCK, 1757) 5 5 mom. niet bedreigd
Schorszebraspin Salticus zebraneus (C.L. KOCH, 1837) 3 3 mom. niet bedreigd
LYCOSIDAE
Paaspanterspin Alopecosa barbipes (SUNDEVALL, 1832) 1 1 8 12 22 kwetsbaar Godb
Dikpootpanterspin Alopecosa cuneata (CLERCK, 1757) 80 99 42 16 6 2 25 270 kwetsbaar Godb
Gewone panterspin Alopecosa pulverulenta (CLERCK, 1757) 21 44 5 15 3 13 101 mom. niet bedreigd
Moswolfspin Arctosa leopardus (SUNDEVALL, 1833) 7 1 8 kwetsbaar Gowt
Steenwolfspin Pardosa agrestis (WESTRING, 1861) 149 610 32 47 3 841 bedreigd Rs
Geelarmpje Pardosa hortensis (THORELL, 1872) 8 4 2 14 zeldzaam N
Zwartstaartboswolfspin Pardosa lugubris (WALCKENAER, 1802) 1 1 kwetsbaar Fddv
Duinwolfspin Pardosa monticola (CLERCK, 1757) 711 151 312 39 198 165 81 1657 bedreigd Godg
Graswolfspin Pardosa nigriceps (THORELL, 1856) 1 1 9 1 12 mom. niet bedreigd
Moeraswolfspin Pardosa palustris (LINNAEUS, 1758) 215 894 173 43 51 52 271 7 1706 mom. niet bedreigd
Oeverwolfspin Pardosa prativaga (L. KOCH, 1870) 41 223 3 6 19 292 kwetsbaar Mc
Veldwolfspin Pardosa proxima (C.L. KOCH, 1847) 1 3 5 9 zeldzaam N
Gewone wolfspin Pardosa pullata (CLERCK, 1757) 22 89 31 118 2 10 272 mom. niet bedreigd
Zwarthandboswolfspin Pardosa saltans TÖPFER-HOFMANN, 2000 1 1 kwetsbaar Fddv
Bospiraat Pirata hygrophilus THORELL, 1872 2 2 mom. niet bedreigd
Kleine piraat Pirata latitans (BLACKWALL, 1841) 23 23 mom. niet bedreigd
Poelpiraat Pirata piraticus (CLERCK, 1757) 11 11 mom. niet bedreigd
Veldnachtwolfspin Trochosa ruricola (DEGEER, 1778) 120 105 8 4 1 98 336 mom. niet bedreigd
Gewone nachtwolfspin Trochosa terricola THORELL, 1856 27 10 34 64 4 3 6 148 mom. niet bedreigd
Duinwolfspin (Kustwolfspin) Xerolycosa miniata (C.L. KOCH, 1834) 1 2 3 bedreigd Godb
PISAURIDAE
Kraamwebspin (Grote
wolfspin) Pisaura mirabilis (CLERCK, 1757) 5 6 11 mom. niet bedreigd
AGELENIDAE
Kleine doolhofspin Allagelena gracilens C.L. KOCH, 1841 1 1 2 onvoldoende gekend Y
Gewone labyrinthspin Agelena labyrinthica (CLERCK, 1757) 1 1 47 49 mom. niet bedreigd
Veldtrechterspin Tegenaria agrestis (WALCKENAER, 1802) 2 2 mom. niet bedreigd
44 •Brakonajaarboek2009
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Spiraaltrechterspin Malthonica picta SIMON, 1870 1 1 2 mom. niet bedreigd
HAHNIIDAE
Heidekamstaartje Hahnia nava (BLACKWALL, 1841) 1 1 bedreigd Godr
MIMETIDAE
Vierspitsspinneneter Ero aphana (WALCKENAER, 1802) 1 1 zeldzaam N
THERIDIIDAE
Prachtkogelspin Parasteatoda lunata (CLERCK, 1757) 1 1 mom. niet bedreigd
Slanke kogelspin Seychellocesa vittatus (C.L. KOCH, 1836) 3 4 7 mom. niet bedreigd
Gevlekt raspspinnetje Crustulina guttata (WIDER, 1834) 1 1 kwetsbaar Godt
Gemarmerde galgspin Dipoena melanogaster (C.L. KOCH, 1845) 1 1 bedreigd Godd
Vergeten tandkaak Enoplognatha latimana HIPPA & OKSALA, 1982 2 41 43 mom. niet bedreigd
Schorrentandkaak Enoplognatha mordax (THORELL, 1875) 1 10 18 29 kwetsbaar Godd
Gewone tandkaak Enoplognatha ovata (CLERCK, 1757) 1 2 3 6 mom. niet bedreigd
Bodemtandkaak Enoplognatha thoracica (HAHN, 1833) 2 1 7 9 3 5 2 1 30 mom. niet bedreigd
Zwartringkogelspin Platnickina tincta (WALCKENAER, 1802) 1 1 mom. niet bedreigd
Witbandkogelspin Neottiura bimaculata (LINNAEUS, 1767) 2 2 mom. niet bedreigd
Moerasmolspin Robertus arundineti (O.P.-CAMBRIDGE, 1871) 1 1 bedreigd Gowr
Bosmolspin Robertus lividus (BLACKWALL, 1836) 1 1 mom. niet bedreigd
Heidesteatoda Asagena phalerata (PANZER, 1801) 17 1 35 12 64 91 28 248 kwetsbaar Hd
Grote wigwamspin Phylloneta impressa L. KOCH, 1881 5 1 6 mom. niet bedreigd
Dennenkogelspin Theridion pinastri L. KOCH, 1872 1 1 mom. niet bedreigd
Theridion spec. 3 3 mom. niet bedreigd
Gewoon visgraatje Theridion varians HAHN, 1833 1 1 mom. niet bedreigd
TETRAGNATHIDAE
Herfstspin Metellina segmentata (CLERCK, 1757) 3 25 28 mom. niet bedreigd
Grote dikkaak Pachygnatha clercki SUNDEVALL, 1823 9 38 3 14 64 mom. niet bedreigd
Kleine dikkaak Pachygnatha degeeri SUNDEVALL, 1830 100 105 33 12 1 4 61 1 317 mom. niet bedreigd
Schaduwstrekspin Tetragnatha montana SIMON, 1874 1 1 mom. niet bedreigd
ARANEIDAE
Kruisspin Araneus diadematus CLERCK, 1757 1 59 60 mom. niet bedreigd
Viervlekwielwebspin Araneus quadratus CLERCK, 1757 1 1 mom. niet bedreigd
Witruitwielwebspin Araneus sturmi (HAHN, 1831) 1 1 2 mom. niet bedreigd
Brakonajaarboek2009•45
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Gewone komkommerspin Araniella cucurbitina (CLERCK, 1757) 1 1 mom. niet bedreigd
Tijgerspin (Wespspin) Argiope bruennichi (SCOPOLI, 1772) 1 1 zeldzaam N
Stekelrugje Cercidia prominens (WESTRING, 1851) 1 1 2 mom. niet bedreigd
Witvlekpyjamaspin Hypsosinga albovittata (WESTRING, 1851) 3 3 kwetsbaar Godd
Heidepyjamaspin Hypsosinga sanguinea (C.L. KOCH, 1844) 1 1 bedreigd Hd
Rietkruisspin Larinioides cornutus (CLERCK, 1757) 2 2 mom. niet bedreigd
Driestreepspin Mangora acalypha (WALCKENAER, 1802) 1 1 2 mom. niet bedreigd
ERIGONINAE
Bescheiden voorkopje Araeoncus humilis (BLACKWALL, 1841) 25 10 1 1 22 59 mom. niet bedreigd
Donker tepelpalpje Cnephalocotes obscurus (BLACKWALL, 1834) 1 2 8 16 1 28 mom. niet bedreigd
Pionierdwergspin Collinsia inerrans (O.P.-CAMBRIDGE, 1885) 13 71 1 9 1 3 98 mom. niet bedreigd
Donker bolkopje Dicymbium nigrum (BLACKWALL, 1834) 1 15 1 2 19 mom. niet bedreigd
Kortharig bolkopje Dic ymbium nigrum brevisetosum LOCKET, 1962 1 1 mom. niet bedreigd
Dikpootbolkopje Dicymbium tibiale (BLACKWALL, 1836) 1 1 mom. niet bedreigd
Voorkopstruikdwergspin Entelecara acuminata (WIDER, 1834) 1 1 mom. niet bedreigd
Storingsdwergspin Erigone atra (BLACKWALL, 1841) 57 159 12 5 7 22 222 2 3 489 mom. niet bedreigd
Aeronautje Erigone dentipalpis (WIDER, 1834) 87 110 14 3 7 39 359 3 2 624 mom. niet bedreigd
Vingerpalpje Gongylidiellum latebricola (O.P.-CAMBRIDGE,
1871) 1 1 mom. niet bedreigd
Nagelpalpje Gongylidiellum latebricola (O.P.-CAMBRIDGE,
1871) 6 11 17 mom. niet bedreigd
Mermessus denticulatus (BANKS, 1898) 1 1 mom. niet bedreigd
drielobbige Amerikaanse
dwergspin Mermessus trilobatus (Emerton 1882) 13 8 14 3 6 6 4 54 mom. niet bedreigd
Vingerpalpputkopje Micrargus herbigradus (BLACKWALL, 1854) 2 2 mom. niet bedreigd
Plat putkopje Micrargus subaequalis (WESTRING, 1851) 1 1 2 mom. niet bedreigd
Knobbelakkerdwergspin Oedothorax apicatus (BLACKWALL, 1850) 1 1 17 19 mom. niet bedreigd
Gewone velddwergspin Oedothorax fuscus (BLACKWALL, 1834) 11 265 2 93 1 372 mom. niet bedreigd
Bolkopvelddwergspin Oedothorax retusus (WESTRING, 1851) 2 66 1 6 75 mom. niet bedreigd
Neusballonkopje Pelecopsis parallela (WIDER, 1834) 8 7 8 3 5 7 85 123 mom. niet bedreigd
Bleek bosgroefkopje Pocadicnemis pumila (BLACKWALL, 1841) 1 1 mom. niet bedreigd
Moerasdwergspin Prinerigone vagans AUDOUIN, 1826 1 1 mom. niet bedreigd
Puntig groefkopje Tapinocyba praecox (O.P.-CAMBRIDGE, 1873) 2 1 3 mom. niet bedreigd
Krulpalpje Tiso vagans (BLACKWALL, 1834) 3 42 36 47 5 2 135 mom. niet bedreigd
Stekelloos putkopje Trichopterna cito (O.P.-CAMBRIDGE, 1872) 1 1 kwetsbaar Godb
46 •Brakonajaarboek2009
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Griendwevertje Troxochrus scabriculus (WESTRING, 1851) 1 1 mom. niet bedreigd
Klein wevertje Typhochrestus digitatus (O.P.-CAMBRIDGE, 1872) 1 1 mom. niet bedreigd
Periskoopspinnetje Walckenaeria acuminata BLACKWALL, 1833 1 1 mom. niet bedreigd
Duinvoorkopje Walckenaeria antica (WIDER, 1834) 1 1 mom. niet bedreigd
Gewoon kontrastpootje Walckenaeria atrotibialis (O.P.-CAMBRIDGE, 1878) 1 1 mom. niet bedreigd
Klein vals sierkopje Walckenaeria vigilax (BLACKWALL, 1833) 2 2 mom. niet bedreigd
LINYPHIINAE
Gezaagd dikpalpje Agyneta decora (O.P.-CAMBRIDGE, 1870) 2 86 27 9 6 1 131 mom. niet bedreigd
Gewoon wevertje Bathyphantes gracilis (BLACKWALL, 1841) 1 6 1 1 1 10 mom. niet bedreigd
Groot haarpalpje Centromerita bicolor (BLACKWALL, 1833) 2 1 3 mom. niet bedreigd
Klein haarpalpje (heidepio-
nierspinnetje) Centromerita concinna (THORELL, 1875) 1 1 2 mom. niet bedreigd
Porseleinspinnetje Centromerus prudens (O.P.-CAMBRIDGE, 1873) 1 1 mom. niet bedreigd
Gewoon zaagpalpje Centromerus sylvaticus (BLACKWALL, 1841) 1 1 mom. niet bedreigd
Tuinhangmatspin Linyphia hortensis SUNDEVALL, 1829 1 1 mom. niet bedreigd
Herfsthangmatspin Linyphia triangularis (CLERCK, 1757) 1 5 6 mom. niet bedreigd
Slank probleemspinntje Meioneta mollis (O.P.-CAMBRIDGE, 1871) 5 1 6 mom. niet bedreigd
Veldprobleemspinnetje Meioneta rurestris (C.L. KOCH, 1836) 1 1 3 13 3 21 mom. niet bedreigd
Kleine heidehangmatspin Microlinyphia pusilla (SUNDEVALL, 1829) 6 1 1 1 1 2 12 mom. niet bedreigd
Lentestrooiselspin Microneta viaria (BLACKWALL, 1841) 1 1 mom. niet bedreigd
Heidebodemwevertje Palliduphantes ericaeus (BLACKWALL, 1853) 2 3 5 mom. niet bedreigd
Sikkelbodemwevertje Palliduphantes insignis (O.P.-CAMBRIDGE, 1913) 1 1 mom. niet bedreigd
Geknot bodemwevertje Palliduphantes pallidus (O.P.-CAMBRIDGE, 1871) 1 1 mom. niet bedreigd
Wimpelpalpje Tallusia experta (O.P.-CAMBRIDGE, 1871) 1 1 mom. niet bedreigd
Bodemwevertje Tenuiphantes tenuis (BLACKWALL, 1852) 1 1 4 5 3 4 1 4 5 22 50 mom. niet bedreigd
Aantalexemplarenperstation
1971 3377 1092
557 540 544
1601
11 77 102 245 10117
Aantalsoortenperstation 53 54 44 51 38 36 51 821 39 23 151
AantalRode-Lijstsoortenperstation 15 13 10 10 12 15 14 2 3 9 140
Brakonajaarboek2009•47
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Nederlandse naam Wetenschappelijke naam BE SP BO HO FO MALAISEVAL TOTALEN
Brandnetelkapje Abrostola tripartita 1 1 2
Donker Brandnetelkapje Abrostola triplasia 3 1 4
Groene Blokspanner Acasis viretata 1 2 3
Acleris cristana Acleris cristana 1 1 micro
Schilddrager Acronicta megacephala 2 2
Zuringuil Acronicta rumicis 3 1 4 2 9 19
Drietand / Psi-uil Acronicta tridens / psi 1 1 2
Aethes margaritana Aethes margaritana 1 1 micro
Agapeta hamana Agapeta hamana 1 1 micro
Agapeta zoegana Agapeta zoegana 1 1 1 3 micro
Geoogde Worteluil Agrotis clavis 1 1
Gewone Worteluil Agrotis exclamationes 4 6 10
Grote Worteluil Agrotis ipsilon 2121 6
Puta-uil Agrotis puta 6 10 4 2 22
Gewone Velduil Agrotis segetum 3112 7
Variabele Spikkelspanner Alcis repandata 1 1
Aleimma loeflingiana Aleimma loeflingiana 1 1 micro
Amblyptilia acanthadactyla Amblyptilia acanthadactyla 1 1 micro
Roodbruine Vlekuil Amphipoea oculea 2 2 2 6
Schijnpiramidevlinder Amphipyra berbera 1 1
Piramidevlinder Amphipyra pyramidea 2 1 9 1 2 15
Roodbont Heide-uiltje Anarta myrtilli 4 1 1 6
Oranje Iepentakvlinder Angerona prunaria 1 1
Variabele Grasuil Apamea crenata 2 2 2 6
Bleke Grasworteluil Apamea lithoxylea 2 4 4 10
Graswortelvlinder Apamea monoglypha 19 17 2 4 42
Moeras-grasuil Apamea ophiogramma 2 2
Grauwe Grasuil Apamea remissa 1 1 1 3
Bosgrasuil Apamea scolopacina 1 1
Kweekgrasuil Apamea sordens 17835 24
Rietgrasuil Apamea unanimis 1 1 1 3
Sint-Janskruidblokspanner Aplocera efformata 1 3 4
Slakrups Apoda limacodes 2 1 2 3 8
Apotomis sororcula Apotomis sororcula 1 1 micro
Gestippelde Rietboorder Archanara geminipuncta 2 7 1 3 13
Archips oporana A rchips oporana 1 1 micro
Grote Appelbladroller Archips podana 1 1 micro
Archips xylosteana Archips xylosteana 5 5 micro
Argyresthia albistria Argyresthia albistria 10 10 micro
Argyresthia goedartella Argyresthia goedartella 1 1 micro
Argyrotaenia ljungiana Argyrotaenia ljungiana 1 1 2 micro
Aroga velocella Aroga velocella 504 15 519 micro
Bijlage 2:
Overzicht van de gevonden nachtvlinders per locatie. De letters van de locaties zijn terug te vinden op de kaart (Figuur 2). De (zeer) zeldzame soorten worden in rood aangeduid (Waring
& Townsend 2006). De micronachtvlinders worden aangeduid in de rechtse kolom.
48 •Brakonajaarboek2009
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Zwart Beertje Atolmis rubricollis 1 1
Gamma-uil Autographa gamma 16 4 9 7 1 2 39
Houtspaander Axylia putris 2 23 6 31
Bactra sp. Bactra sp. 1 1 micro
Peper-en-zoutvlinder Biston betularia 1123 7
Dennenspanner Bupalus piniaria 1 1
Bruine Grijsbandspanner Cabera exanthemata 2 2
Witte Grijsbandspanner Cabera pusaria 2 1 1 4
Calamotropha paludella Calamotropha paludella 1 1 micro
Meriansborstel Calliteara pudibunda 6 6
Calybites phasianipennella Calybites phasianipennella 1 1 micro
Appeltak Campaea margaritata 1 26 56 13 2 98
Gestreepte Goudspanner Camptogramma bilineata 13 3 3 1 30 50
Morpheusstofuil Caradrina morpheus 3 1 1 5
Carcina quercana Carcina quercana 1 1 micro
Kroosvlindertje Cataclysta lemnata 1 1 2 micro
Rood Weeskind Catocala nupta 1 1
Karmozijnrood Weeskind Catocala sponsa 1 1
Catoptria falsella Catoptria falsella 1 3 1 5 micro
Gele Lis-boorder Celaena leucostigma 1 1
Brandnetelbladroller Celypha lacunana 1 1 micro
Kleine Herculesspanner Cepphis advenaria 1 1
Bonte Grasuil Cerapteryx graminis 74 1 3 78
Witte Hermelijnvlinder Cerura erminea 1 1 2
Drielijnuil Charanyca trigrammica 1 8 4 1 14
Klaverspanner Chiasmia clathrata 1 1
V-dwergspanner Chloroclysis v-ata 3 2 5
Chrysoteuchia culmella Chrysoteuchia culmella 1 1 micro
Koolbladroller Clepsis spectrana 1 1 2 micro
Kleine Wapendrager Clostera anachoreta 1 1
Bruine Wapendrager Clostera curtula 2 2 4
Donkere Wapendrager Clostera pigra 1 1 1 3
Cochylis dubitana Cochylis dubitana 1 1 micro
Russenuil Coenobia rufa 1 1 2
Hazelaaruil Colocasia coryli 2 2
Kleine Groenbandspanner Colostygia pectinataria 4 1 1 6
Gevlekte Zomervlinder Comibaena bajularia 1 3 7 2 13
Conobathra repandana Conobathra repandana 1 1 micro
Donkere Iepenuil Cosmia affinis 1 1
Hyena Cosmia trapezina 22 7 24 10 5 68
Crambus perlella Crambus perlella 1 1 micro
Crambus pratella Crambus pratella 100 100 micro
Crassa unitella Crassa unitella 1 1 2 micro
Kortzuiger Crocallis elinguaria 2 2
Donkergroene Korstmosuil Cryphia algae 1112 5
Grauwe Monnik Cucullia umbratica 1 1 2
Vierstipbeertje Cybosia mesomella 4 4
Gestippelde Oogspanner Cyclophora punctaria 1312 7
Brakonajaarboek2009•49
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Cydia splendana Cydia splendana 1 1 1 3 micro
Zilverstreep Deltote bankiana 1 1
Koperuil Diachrysia chrysitis 2 2 10 2 1 17
Bruine Breedvleugeluil Diarsia brunnea 1 1
Gewone Breedvleugeluil Diarsia rubi 5 11 9 3 1 1 30
Dichrorampha simpliciana Dichrorampha simpliciana 1 1 micro
Ditula angustiorana Ditula angustiorana 1 1 micro
Donacaula forficella Donacaula forficella 1 1 micro
Bruine Eenstaart Drepana curvatula 1 1
Berkeneenstaart Drepana falcataria 2 2 2 6
Duponchelia fovealis Duponchelia fovealis 1 1 micro
Vogelwiekje Dypterygia scabriuscula 2 1 3 1 2 17 26
Schimmelspanner Dysstroma truncata 3 3 2 8
Kleine Groenuil Earias clorana 2 2 4
Ebulea crocealis Ebulea crocealis 1 1 micro
Streepkokerbeertje Eilema complana 3 1 4
Naaldboombeertje Eilema depressa 1 1 1 3
Glad Beertje Eilema griseola 4 3 2 9
Geel Beertje Eilema sororcula 1 13 2 16
Gemarmerd Heide-uiltje Elaphria venustula 1 1
Kleine Wortelhoutspanner Electrophaes corylata 1 1
Waterleliemotje Elophila nymphaeata 1 1 micro
Endothenia sp. Endothenia sp. 1 1 micro
Endotricha flammealis Endotricha flammealis 1 1 micro
Epagoge grotiana Epagoge grotiana 1 1 micro
Epiblema foenella Epiblema foenella 1 1 micro
Epinotia brunnichana Epinotia brunnichana 1 1 micro
Epinotia nisella Epinotia nisella 1 1 micro
Epinotia ramella Epinotia ramella 1 1 2 micro
Puntige Zoomspanner Epione repandaria 1 2 3
Gewone Bandspanner Epirrhoe alternata 1511 8
Ethmia quadrillella Ethmia quadrillella 1 1 micro
Eucosma cana Eucosma cana 2 1 3 micro
Eucosma conterminana Eucosma conterminana 1 1 micro
Eudemis profundana Eudemis profundana 1 1 micro
Eulamprotes wilkella Eulamprotes wilkella 1 1 micro
Bessentakvlinder Eulithis mellinata 1 1
Scherphoekbandspanner Euphyia unangulata 1 1
Zwartvlekdwergspanner Eupithecia centaureata 3141 9
Oranje Dwergspanner Eupithecia icterata 2 1 3
Smalvleugeldwergspanner Eupithecia nanata 1 1 2
Dwergspanner sp. Eupithecia sp. (tripunctaria?) 1 1
Witvlakdwergspanner Eupithecia succenturiata 6 1 1 2 10
Fijnspardwergspanner Eupithecia tantillaria 1 1
Spaanse Vlag Euplagia quadripunctaria 1 1
Eupoecilia angustana Eupoecilia angustana 1 1 micro
Rietvink Euthrix potatoria 1 1
Evergestis forficalis Evergestis forficalis 1 1 2 micro
50 •Brakonajaarboek2009
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Evergestis limbata Evergestis limbata 1 1 micro
Kleine Hermelijnvlinder Furcula furcula 2 1 1 4
Zomervlinder Geometra papilionaria 1 3 4
Zwartkamdwergspanner Gymnoscelis rufifasciata 38171 20
Vuursteenvlinder Habrosyne pyritoides 2 10 1 13
Schaaruil Hada plebeja 7 14 12 3 36
Gewone silene-uil Hadena bicruris 1 1
Spurrie-uil Hadula trifolii 1 3 1 5
Tweekleurige Uil Hecatera bicolorata 2 2
Hedya nubiferana Hedya nubiferana 1 1 micro
Helcystogramma rufescens Helc ystogramma rufescens 3 4 7 micro
Kleine zomervlinder Hemithea aestivaria 1 1
Boogsnuituil Herminia grisealis 2 1 3
Schaduwsnuituil Herminia tarsicrinalis 1 1
Zuidelijke Stofuil Hoplodrina ambigua 1 8 7 2 18
Egale Stofuil Hoplodrina blanda 2 1 1 4
Gewone Stofuil Hoplodrina octogenaria 8 10 2 1 3 24
Aardappelstengelboorder Hydraecia micacea 1 2 3 6
Rode Dennenspanner Hylaea fasciaria 1 1 2
Bruine Snuituil Hypena proboscidalis 4 15 5 9 1 34
Ringspikkelspanner Hypomecis punctinalis 1 4 5
Hypsopygia costalis Hypsopygia costalis 3 2 5 micro
Grijze Stipspanner Idaea aversata 2 2 1 5 10
Schildstipspanner Idaea biselata 1 1
Vlekstipspanner Idaea dimidiata 2 1 3
Geblokte Stipspanner Idaea emarginata 1 1
Dwergstipspanner Idaea fuscovenosa 1 1
Geelpurperen Spanner Idaea muricata 1 1
Egale stipspanner Idaea straminata 1 1
Oranje Bremspanner Isturgia limbaria 1 1
Melkwitte Zomervlinder Jodis lactearia 1 1
Slawortelboorder Korscheltellus lupulinus 3 1 4
Groente-uil Lacanobia oleracea 4 5 1 2 12
Variabele w-uil Lacanobia suasa 1 1
Brede-w-uil Lacanobia w-latinum 1 1 2
Populierenpijlstaart Laothoe populi 3 7 1 1 12
Hagenheld Lasiocampa quercus 2111 5
Lathronympha strigana Lathronympha strigana 1 1 micro
Komma-uil Leucania comma 6 9 15 9 1 40
Aangebrande Spanner Ligdia adustata 1 1
Limnaecia phragmitella Limnaecia phragmitella 1 1 micro
Gerande Spanner Lomaspilis marginata 2 3 3 8
Tweevlekspanner Lomographa bimaculata 2 2
Witte Schaduwspanner Lomographa temerata 2 1 4 7
Lozotaenoides formosana Lozotaenoides formosana 1 1 micro
Gewone Grasuil Luperina testacea 10 2 12
Granietuil Lycophotia porphyrea 21 1 2 3 27
Plakker Lymantria dispar 5 3 1 2 11
Brakonajaarboek2009•51
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Zuringspanner Lythria cruentaria 15 15
Donker Klaverblaadje Macaria alternata 12231 9
Bosbesbruintje Macaria brunneata 12 3 14 29 6 64
Gerimpelde Spanner Macaria liturata 11151 9
Klaverblaadje Macaria notata 3 1 4 8
Getekende Gamma-uil Macdunnoughia confusa 1 1
Veelvraat Macrothylacia rubi 1 2 2 1 6
Kooluil Mamestra brassicae 19 2 3 2 26
Perzikkruiduil Melanchra persicaria 1 1
Halmrupsvlinder / Weidehal-
muiltje
Mesapamea secalis / didyma 11 14 14 18 1 58
Zandhalmuiltje Mesoligia furuncula 15 15 4 4 8 46
Metalampra cinnamomea Metalampra cinnamomea 1 1 micro
Rozenblaadje Miltochrista miniata 3 3 6
Lindepijlstaart Mimas tiliae 1 1
Witstipgrasuil Mythimna albipuncta 10 7 3 4 4 1 29
Kommavlinder Mythimna comma 5 5
Stompvleugelgrasuil Mythimna impura 6 5 11
Witte-l-uil Mythimna l-album 1 1
Bleke Grasuil Mythimna pallens 11 19 8 1 39
Puntlijngrasuil Mythimna scirpi 1 1
Volgeling Noctua comes 88 13 7 3 111
Breedbandhuismoeder Noctua fimbriata 42 5 6 2 55
Kleine Huismoeder Noctua interjecta 54 14 25 4 97
Open-Breedbandhuismoeder Noctua janthe 18 1 19
Open-breedbandhuismoeder
/ Kleine breedbandhuismoe-
der
Noctua janthe / janthina 118 38 32 11 199
Zwartpuntvolgeling Noctua orbona 1 1
Huismoeder Noctua pronuba 87 22 182 8 1 300
Notocelia roborana/trima-
culana/
Notocelia roborana/trima-
culana/
1 1 micro
Notocelia uddmanniana Notocelia uddmanniana 1 1 micro
Dromedaris Notodonta dromedarius 2 2 4
Wilgentandvlinder Notodonta tritophus 1 1 2
Kameeltje Notodonta ziczac 2111 5
Nyctegretis lineana Nyctegretis lineana 1 1
Variabele Eikenuil Nycteola revayana 1 1 6 8
Tweestip-orvlinder Ochropacha duplaris 3 1 4
Haarbos Ochropleura plecta 105 34 30 34 203
Olethreutes arcuella Olethreutes arcuella 1 1 micro
Oranjegeel Halmuiltje Oligia fasciuncula 8 111 34 15 1 169
Donker Halmuiltje Oligia latruncula 10 1 6 11 28
Halmuiltje sp. Oligia sp. 11 11
Gelobd Halmuiltje Oligia strigilis 3 12 5 5 2 6 33
Hagendoornvlinder Opisthograptis luteolata 1113 6
Pandemis corylana Pandemis corylana 1 1 micro
Leverkleurige Bladroller Pandemis heparana 1 1 micro
Huisuil Paradrina clavipalpis 1 1 2
52 •Brakonajaarboek2009
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Parapoynx stratiotata Parapoynx stratiotata 1 1 2 micro
Paddenstoeluil Parascotia fuliginaria 1 1
Populierenuil Parastichtis suspecta 1 1
Witvlekspikkelspanner Parectropis similaria 1 1
Groene Dwergspanner Pasiphila rectangulata 2 2
Muisbeertje Pelosia muscerda 1 2 3
Taxusspikkelspanner Peribatodes rhomboidaria 9 3 3 15
Hennepnetelspanner Perizoma alchemillata 4 2 1 3 10
Silenespanner Perizoma flavofasciata 1 1
Varenspanner Petrophora chlorosata 1 1
Wapendrager Phalera bucephala 21132 9
Berkenbrandvlerkvlinder Pheosia gnoma 3 1 2 1 7
Brandvlerkvlinder Pheosia tremula 3211 7
Agaatvlinder Phlogophora meticulosa 23 1 1 4 29
Phlyctaenia coronata Phlyctaenia coronata 1 1 micro
Kleine Beer Phragmatobia fuliginosa 12 8 5 7 32
Phycita roborella Phycita roborella 1 1 micro
Netelmot Pleuroptya ruralis 3 1 4 micro
Goudvenstertje Plusia festucae 2151 9
Koolmot Plutella xylostella 4 1 5
Donkere Marmeruil Protodeltote pygarga 4 12 16
Zilveren Groenuil Pseudoips prasinana 1 1 2
Snuitvlinder Pterostoma palpina 21122 8
Kroonvogeltje Ptilodon capucina 2 2 2 4 2 12
Esdoorntandvlinder Ptilodon cucullina 1 1
Muntvlindertje Pyrausta aurata 1 1 micro
Pyrausta despicata Pyrausta despicata 4 4 micro
Oranje-o-vlinder Pyrrhia umbra 1 1
Recurvaria leucatella Recurvaria leucatella 1 1 micro
Stro-uiltje Rivula sericealis 10 13 6 9 1 39
Randvlekuil Rusina ferruginea 2 2 4
Gepijlde Micro-uil Schrankia costaestrigalis 2 4 3 9
Roesje Scoliopteryx libatrix 1 1
Scoparia basistrigalis Scoparia basistrigalis 1 1 micro
Roomkleurige Stipspanner Scopula floslactata 1 1
Zwartstipspanner Scopula nigropunctata 1 1
Herculesje Selenia dentaria 1 1 5 7
Lindeherculesje Selenia lunularia 1 1
Halvemaanvlinder Selenia tetralunaria 1 1
Tandjesuil Sideridis turbida 1 1 2
Vals Witje Siona lineata 2 2
Pauwoogpijlstaart Smerinthus ocellata 2 2
Ligusterpijlstaart Sphinx ligustri 1 1
Dennenpijlstaart Sphinx pinastri 1 1
Witte Tijger Spilosoma lubricipeda 47777 32
Gele Tijger Spilosoma lutea 5 8 5 10 28
Synaphe punctalis Synaphe punctalis 1 1 micro
Teleiopsis diffinis Teleiopsis diffinis 302 302 micro
Brakonajaarboek2009•53
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Peppel-orvlinder Tethea ocularis 1 4 2 7
Berken-orvlinder Tetheella fluctuosa 1 2 3
Geelvleugeluil Thalpophila matura 1 1 1 3
Eikenprocessierups Thaumetopoea processionea 13 6 61 11 91
Naaldboomspanner Thera obeliscata 2 2
Gelijnde Grasuil Tholera decimalis 266 266
Braamvlinder Thyatira batis 1 2 1 1 5
Lieveling Timandra comae 13 13
Groene Eikenbladroller Tortrix viridana 4 4 micro
Meldevlinder Trachea atriplicis 5 1 6
Trachycera advenella Trachycera advenella 1 1 micro
Oranje Wortelboorder Triodia sylvina 6 29 35
Geellijnsnuituil Trisateles emortualis 3 3
Sint-Jacobsvlinder Tyria jacobaeae 1 1
Udea ferrugalis Udea ferrugalis 1 1 micro
Gele Eenstaart Watsonalla binaria 7 2 1 10
Beukeneenstaart Watsonalla cultraria 2 2
Witlesia pallida Witlesia pallida 1 1 micro
Gewone Gouduil Xanthia icteritia 1 1
Vierbandspanner Xanthorhoe ferrugata 7 7 4 2 20
Zwartbandspanner Xanthorhoe fluctuata 1 1
Bruine Vierbandspanner Xanthorhoe spadicearia 3 2 4 9
Zwarte-c-uil Xestia c-nigrum 10 24 199 14 10 257
Driehoekuil Xestia triangulum 2 5 4 1 12
Vierkantvlekuil Xestia xanthographa 55 11 66
Ypsolopha scabrella Ypsolopha scabrella 1 1 micro
Lijnsnuituil Zanclognatha tarsipennalis 2 1 3
Zeirephira istertana Zeirephira istertana 1 1 micro
Gestippelde Houtvlinder Zeuzera pyrina 1 1
Aantal 2405 769 911 590 97 197 4969
Aantalsoorten 190 141 120 156 35 45 308
54 •Brakonajaarboek2009
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Referenties
• Adriaens,T.&Maes,D.(2004). Voor-
lopige verspreidingsatlas van lieve-
heersbeestjes in Vlaanderen, resulta-
ten van het lieveheersbeestjesproject
van de jeugdbonden. Bertram 2
(1bis): 1-69.
• Baugnée,J.-Y.,Branquart,E.&
Maes,D.(2001). Velddeterminatie-
tabel voor de lieveheersbeestjes van
België (Chilocorinae, Coccinellinae
& Epilachninae). Jeugdbond voor
Natuurstudie en Milieubescherming
(Gent), Jeunes & Nature asbl (Wavre)
i.s.m. het Instituut voor Natuurbe-
houd (Brussel).
• Berwaerts,K.,Crèvecoeur,L.,
Guelinckx,R.,Lambrechts,J.,
Meyermans,F.,Smets,K.,Steeman,
R.,Thomaes,A.,Thys,N.,Vankerk-
hoven,F.,Vervoort,L.,Walleyn,R.,
Willems,W.&Wouters,J.(2008). De-
fensieve natuur in Diest: onderzoek
naar de biodiversiteit op een militair
domein met aanbevelingen naar
beheer. Jaarboek Brakona 2006-2007,
pp 6-41.
• Bogaert,J.&BaugnéeJ.-Y.(2006).
Het bosbesglanskapoentje Hyperas-
pis campestris in het Averbodebos
met een overzicht van haar versprei-
ding en ecologie in België. Coccinula
kontaktblad nr 13: Lente-Zomer: pp
14 - 19
• Dekoninck,W.,Vankerkhoven,F.&
Maelfait,J.-P.(2003). Verspreidings-
atlas en voorlopige Rode Lijst van de
mieren van Vlaanderen. Instituut voor
Natuurbehoud, Brussel.
• Desender,K.,Dekoninck,W.,Maes,
D.,,Crevecoeur,L.,Dufrêne,M.,
Jacobs,M.,Lambrechts,J.,Pollet,
M.,Stassen,E.,Thys,N.(2008). Een
nieuwe verspreidingsatlas van de
loopkevers en zandloopkevers (Cara-
bidae) in België. Rapporten van het
Instituut voor Natuur- en Bosonder-
zoek, 2008(13). Instituut voor Natuur-
en Bosonderzoek: Brussel: Belgium.
184 pp.
• Desender,K.&Maelfait,J.-P.(2006).
Langetermijnonderzoek op loopke-
vers (Coleoptera: Carabidae) in het
Walenbos. Jaarboek Brakona 2005:
96-104.
• Herremans,M.(2008). Biodiversiteit
meten: alleen maar enkele bomen, of
toch ook maar eens het bos? Natuur.
focus 7(2): 60-67.
• Lambrechts,J.,Stassen,E.,Jans-
sen,M.&F.Vankerkhoven.(2007).
Natuurontwikkeling in Hoegaarden
en de effecten op bodembewo-
nende ongewervelden. Verslag van
een uitgebreid bodemvalonderzoek.
Natuurpunt Velpe-Mene. 56 pp. www.
velpe-mene.be
• Maelfait,J.-P.,Baert,L.,Janssen,
M.&Alderweireldt,M.(1998). A
Red list for the spiders of Flanders.
Bulletin van het Koninklijk Belgisch
Instituut voor Natuurwetenschappen,
Entomologie, 68, 131-142.
• Merckx,T.&Berwaerts,K.(2010).
What type of hedgerows do Brown
hairstreak (Thecla betulae L.) butterf-
lies prefer? Implications for European
agricultural landscape conservation.
Insect Conservation and Diversity,
3(3): 194-204.
• Turin,H.,(2000). De Nederlandse
loopkevers, verspreiding en ecologie
– Nederlandse fauna 3. KNNV Uitge-
verij & EIS-Nederland, Leiden.
• VanBoven,J.K.A.(1977). De mie-
renfauna van België (Hymenoptera:
Formicidae). Acta Zoologica et Patho-
logica.
• Vankerkhoven,F.,Berwaerts,K.,
Jacobs,M.&W.Dekoninck.(2010).
Observation of Stenamma west-
woodii Westwood, 1839 in Belgium
(Formicidae, Hymenoptera); a species
of European concern. Bulletin S.R.B.E./
K.B.V.E., In voorbereiding.
• Waring,P.&Townsend,M.(2006).
Nachtvlinders. Tirion Uitgevers B.V.,
Baarn.
Brakonajaarboek2009•55
Ongewerveldenonderzoek op het militair domein van Diest
Auteurs
Koen Berwaerts
Natuurpunt vzw Natuurstudiewerkgroep regio
Hagelandse Heuvelstreek
contact: Veststraat 43
3271 Zichem
koen.berwaerts@base.be
Johan Bogaert
Werkgroep Coccinula
Herman De Koninck
Arabel
Pieter Hendrickx
Marc Herremans
Natuurpunt Studie vzw
Maarten Jacobs
Gilbert Loos
Arabel
Frank Van de Meutter
Natuurpunt Tessenderlo
Koen Van Keer
Arabel
François Vankerkhoven
Mierenwerkgroep Polyergus
Wim Veraghtert
Natuurpunt Studie vzw
ResearchGate has not been able to resolve any citations for this publication.
Article
Full-text available
HERREMANS M. 2008. Measuring biodiversity: only counting the trees? An attempt to include the forest.Natuur.focus 7(2):60-67.[in Dutch] The objectives of countdown 2010 are straightforward and easy to understand, yet difficult to translate into quantitative operational targets. Indeed, no such targets are used in policy in Flanders. The distance-to-target is unknown and so is the progress (if any).This is at least in part due to the difficulties of measuring biodiversity comprehensively. Consequently, so far we seem primarily occupied by measuring what is done for biodiversity rather than what effect this all has on biodiversity. The limited data available, however, suggest that over the last 25 years about one third of all living creatures might have disappeared from Flanders. Therefore, the situation is fairly critical. Biodiversity studies mostly focus on species richness, which is, however, very sensitive to search effort. Indicator species are another popular way to assess biodiversity, but only few suitable indicators have been identified for specific habitats in Flanders so far. In this paper I suggest to measure biodiversity also at the community level, taking into account the abundance structure in the community. The rarefaction algorithm allows to do so, and furthermore, is the appropriate method to compare samples of different size (which is a frequent problem in nature research). Rarefaction translates community structure biodiversity into ‘the chance that the next individual found belongs to a different species’.It allows to draw a curve expressing expected species diversity in samples of various sizes. Several examples are given to demonstrate the possibilities of the method is assessing a community measure of biodiversity.This measure is furthermore sensitive to early disturbance in the community, while measuring species diversity has to wait until extinct species eventually show up in the statistics.
Article
1. Agricultural intensification is the main driver of global biodiversity loss. Agri‐environment schemes (AES) are policy tools to counter this, but they need to be made more effective. 2. Here, we focus on the resource quality of hedgerows and woodland edges, which are widespread elements of most agricultural landscapes in Europe. We analyse a set of structural factors and assess their relative importance for the Brown hairstreak butterfly. This species suffered severe declines because of agricultural intensification that may be indicative of changes for other widespread insect species that use hedgerows as resources. 3. Egg‐deposition preferences were assessed by comparing egg densities among hostplant sections in two study landscapes. All sections were systematically searched during four consecutive years, resulting in 745 observed eggs. 4. We demonstrate that the ground plan outline and aspect of landscape elements, the relative position within landscape elements, and the amount of young hostplant growth are particularly relevant in explaining observed egg densities, and we link their importance with the butterfly’s behavioural biology. 5. Our study provides evidence that management focused on providing ample young growth, and transforming the landscape element ground plan outline from linear to a scalloped pattern, would benefit ectothermic species by providing more sheltered micro‐climates when they use these structural resources for breeding, feeding and moving through typically exposed agricultural landscapes. We believe that integrating such management options within general AES would translate into effective, large‐scale conservation measures for Brown hairstreaks and other species alike.
Voorlopige verspreidingsatlas van lieveheersbeestjes in Vlaanderen, resultaten van het lieveheersbeestjesproject van de jeugdbonden
  • T Adriaens
  • D Maes
• Adriaens, T. & Maes, D. (2004). Voorlopige verspreidingsatlas van lieveheersbeestjes in Vlaanderen, resultaten van het lieveheersbeestjesproject van de jeugdbonden. Bertram 2 (1bis): 1-69.
Velddeterminatietabel voor de lieveheersbeestjes van België (Chilocorinae, Coccinellinae & Epilachninae)
  • J.-Y Baugnée
  • E Branquart
  • D Maes
• Baugnée, J.-Y., Branquart, E. & Maes, D. (2001). Velddeterminatietabel voor de lieveheersbeestjes van België (Chilocorinae, Coccinellinae & Epilachninae). Jeugdbond voor Natuurstudie en Milieubescherming (Gent), Jeunes & Nature asbl (Wavre) i.s.m. het Instituut voor Natuurbehoud (Brussel).
Het bosbesglanskapoentje Hyperaspis campestris in het Averbodebos met een overzicht van haar verspreiding en ecologie in België
  • J Bogaert
  • J.-Y Baugnée
• Bogaert, J. & Baugnée J.-Y. (2006). Het bosbesglanskapoentje Hyperaspis campestris in het Averbodebos met een overzicht van haar verspreiding en ecologie in België. Coccinula kontaktblad nr 13: Lente-Zomer: pp 14 -19
Verspreidingsatlas en voorlopige Rode Lijst van de mieren van Vlaanderen
  • W Dekoninck
  • F Vankerkhoven
  • J.-P Maelfait
• Dekoninck, W., Vankerkhoven, F. & Maelfait, J.-P. (2003). Verspreidingsatlas en voorlopige Rode Lijst van de mieren van Vlaanderen. Instituut voor Natuurbehoud, Brussel.
Langetermijnonderzoek op loopkevers (Coleoptera: Carabidae) in het Walenbos
  • K Desender
  • J.-P Maelfait
• Desender, K. & Maelfait, J.-P. (2006). Langetermijnonderzoek op loopkevers (Coleoptera: Carabidae) in het Walenbos. Jaarboek Brakona 2005: 96-104.